Juli in één generatie.
Rups: najaar-mei.
Ligusterschwärmer
Acidalia corrivalaria
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners. Mogelijk heeft deze stipspanner voorkeur voor moerasachtige habitats.
Scopula: scopula is een kleine borstel. Bedoeld wordt een uitschuifbaar schubbenborsteltje op het scheenbeen van een aantal mannetjes van dit genus.
(Kretschmar, 1862)
Voorvleugellengte: 9-12 mm. Een stipspanner met een duidelijk zwarte middenstip op zowel de voor- als de achtervleugel. Aan de achterrand van de achtervleugel is een klein puntje aanwezig. De voorvleugelpunt wijkt soms iets naar buiten. De vleugels hebben een beige grondkleur met een grijze tint en zijn bestrooid met zwarte schubben. Van de lichtbruine dwarslijnen zijn de buitenste en de middelste dwarslijn het duidelijkst zichtbaar; beide lijnen lopen naar de voorrand iets naar elkaar toe en de buitenste is onregelmatig, duidelijk getand. De franjelijn bestaat uit meestal duidelijk zichtbare zwarte platte driehoekjes. Het mannetje heeft zeer fijn geveerde antennen (te zien met een loep).
De bosspanner (S. immutata) heeft een wittere kleur met een geelachtige zweem. Ook de dwarslijnen zijn geelachtig, en bovendien vager. De achtervleugel is afgerond en heeft geen puntje. De franje is donker en het mannetje heeft draadvormige antennen. Zie ook de zwartstipspanner (S. nigropunctata) en de roomkleurige stipspanner (S. floslactata).
Purperen stipspanner (Scopula rubiginata) en dwarsbanddwergspanner (Eupithecia subumbrata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer zeldzaam. Na een periode van afwezigheid is in 1986 een exemplaar waargenomen in Gelderland. In 2004 werden, eveneens in Gelderland, zes rupsen gevonden. In 1987 werd deze soort in de Reuselse Moeren in Noord-Brabant (op de grens met België) aangetroffen.
https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/56350De laatste waarnemingen van deze soort (voor de herontdekking in 1986) stamden uit de jaren zeventig in Limburg en Noord-Brabant (deze waarnemingen staan (nog) niet op onderstaande kaartjes).
Beperkt tot één vindplaats in de Antwerpse Kempen. In Wallonië bekend uit Luik, maar recente waarnemingen ontbreken.
De soort staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
De moerasstipspanner is in heel Europa een zeldzame verschijning.
Verbreiding met veel hiaten van Frankrijk via Midden- en Oost-Europa tot Oost-Azië. In het noorden Denemarken, Zuid-Finland, de Baltische staten en Rusland, in het zuiden tot Slowakije en Roemenië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerassige laagten met langzaam stromend water.
Diverse kruidachtige planten, waaronder waterzuring en bitterzoet.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting