Begin januari-eind april in één generatie; wordt soms eind november al waargenomen. De vrouwtjes worden geregeld vlak na zonsopkomst onder aan boomstammen gevonden, soms ook iets later. De mannetjes komen goed op licht, vaak in grote aantallen.
Rups: april-juni. De soort brengt een deel van de winter door als pop in een cocon in de grond.
Pale Brindled Beauty
Schneespanner
la Phalène velue , la Phalène de l'aulne
Apocheima pilosaria, Hibernia pilosaria, Apocheima pedaria, Phigalia pedaria
De rups van deze soort heeft het uiterlijk van een boomtakje. Perentak is een al lang bestaande naam.
Apocheima: apo is vanaf, na en kheima is winter; een genus met vlinders die rond februari al gaan vliegen.
pilosaria: pilosos is borstelig, onverzorgd, verwijzend naar de haarschubben op het abdomen.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 19-24 mm. Het donkere tijger-patroon van het mannetje is variabel. De meeste exemplaren hebben een effen, vrijwel ongetekende groengrijze of lichtgrijze voorvleugel, maar er komen ook donkerder gekleurde varianten voor in diverse schakeringen. Verse vlinders hebben een rozeachtige tint op het achterlijf. Het vleugelloze vrouwtje is bruinachtig en heeft een dubbele rij vlekjes over het achterlijf; de bruin met wit geringde poten zijn niet behaard.
Tot 38 mm; dik, versmald naar de kop; lichaam grijsachtig bruin of groenachtig bruin met roodachtig bruine tekening; rug en flanken met kleine, kegelvormige wratjes, waarop de haren staan ingeplant; op de segmenten vijf, zes, zeven en twaalf zijn deze wratjes het meest geprononceerd; kop grijsachtig of groenachtig bruin.
Lijkt oppervlakkig gezien wel een beetje op de dunvlerkspanner (Lycia hirtaria) maar is slanker gebouwd, meestal wat lichter gekleurd en mist de zware zwarte bestuiving en dwarslijnen; vliegt bovendien vroeger in het jaar. Zie ook de vrouwtjes van de voorjaarsboomspanner (Alsophila aescularia) en van de voorjaarsspanner (Apocheima hispidaria).
Voorjaarsspanner (Apocheima hispidaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land. Lokaal in hoge aantallen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Heel Europa en tot de Oeral. In het zuiden: van het westelijke Middellandse Zeegebied, Klein-Azië, de Zwarte Zee tot de Kaukasus, in het noorden tot Zuid-Scandinavië
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral loofbossen en struwelen; ook stadsparken.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting