Juni-begin augustus. De vlinders komen op licht en kunnen overdag opgejaagd worden uit lage vegetatie.
Rups: juni-mei. De rupsen groeien erg langzaam. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de strooisellaag of in de grond.
Smokey Wave
Heidelbeer-Kleinspanner
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners. Crème wijst op de grondkleur van deze vlinder.
Scopula: scopula is een kleine borstel. Bedoeld wordt een uitschuifbaar schubbenborsteltje op het scheenbeen van een aantal mannetjes van dit genus.
ternata: terni is ieder drie; de drie lijnen op alle vier de vleugels. Macleod denkt aan de drie bleke lijnen op de rug van de rups, maar vanwaar dan 'ieder' ? In ieder geval was in 1802 de levenscyclus nog onbekend.
Schrank, 1802
Voorvleugellengte: 12-15 mm. De vleugels zijn crèmekleurig met een fijne donkergrijze bespikkeling en lijken daardoor enigszins grauw. De zwak golvende, bruinachtige dwarslijnen zijn niet scherp afgetekend maar altijd wel goed zichtbaar, met uitzondering van de binnenste dwarslijn die soms erg vaag is. De middenstip op de vleugels ontbreekt. De franjelijn, indien zichtbaar, is dun. Het mannetje is over het algemeen groter, is intenser bespikkeld, en heeft onduidelijker dwarslijnen dan het vrouwtje.
De bosspanner (S. immutata) heeft altijd een zwarte middenstip op de achtervleugel en soms ook op de voorvleugel; verder zijn de dwarslijnen iets meer gegolfd. Zie ook de roomkleurige stipspanner (S. floslactata) en de zoomstipspanner (S. umbelaria).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen zeven Scopula- en drie Idaea-soorten.
Zwartstipspanner (Scopula nigropunctata), prachtstipspanner (Scopula marginepunctata), ligusterstipspanner (Scopula imitaria), witroze stipspanner (Scopula emutaria), bosspanner (Scopula immutata), roomkleurige stipspanner (Scopula floslactata) en vals witje (Siona lineata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Een soort die slechts weinig wordt waargenomen. De meest recente waarnemingen komen van de noordelijke Veluwe. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam. Wijdverbreid in veengebieden van de Hoge Ardennen. Elders ontbrekend; zeer lokaal in Luxemburg.
Van Spanje, West- en Midden-Europa (inclusief Engeland) via de gematigde zone tot Oost-Azië. In Scandinavië tot de Noordkaap (uitzonderlijk voor spanners); in het zuiden: de Pyreneeën, de Alpen en via de Karpaten tot het Altaj-gebergte.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Heiden, bossen en veengebieden die grenzen aan naaldbos.
Vooral bosbes.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting