Begin mei-begin september in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht. Overdag worden ze soms rustend op wilgenstammen gevonden.
Rups: maart-mei. De rups leeft in de mannelijke wilgenkatjes. De eiafzetting vindt plaats in schorsspleten, waar de eitjes overwinteren. De verpopping vindt plaats in de wilgenkatjes of in de strooisellaag.
Slender Pug
Weiden-Blütenspanner
l'Eupithécie des saules
Tephroclystia tenuiata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
De rups van deze dwergspanner leeft op wilgensoorten.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Tenuiata: tenuis is slank.
(Hübner, 1813)
Voorvleugellengte: 8-10 mm. De afgeronde voorvleugel van deze kleine Eupithecia-soort is het meest opvallend. De grijsachtig bruine voorvleugel heeft weinig tekening, behalve de duidelijke kleine ronde zwarte middenstip. De donkere, vaak bruine vlekken langs de voorrand vallen meestal goed op.
14-16 mm. Lijf flets groenachtig wit met onduidelijke zwartachtige tekening op de rug. De kop is bijna zwart en de eerste segmenten zijn bruin op de rug.
De grijze dwergspanner (E. subfuscata) is groter en heeft minder afgeronde vleugelpunten. Zie ook de paardenbloemspanner (Idaea seriata) en de esdoorndwergspanner (E. inturbata).
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn.
Vrij algemeen. Een soort die vooral te vinden is op vrij vochtige terreinen verspreid over het hele land; sommige populaties zijn vrij groot. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
West-Europa inclusief de Britse eilanden, Midden- en Noord-Europa (in Noorwegen en Zweden tot de 66e breedtegraad), de Baltische staten, Polen en de Kaukasus; in het zuiden Spanje, Italië en de Balkan. In het algemeen bijna ontbrekend in het Middellandse Zeegebied, dit i.v.m. het daar beperkt voorkomen van de waardplant.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vochtige bossen, (wilgen)struwelen en moerassen; ook oevers van duinplassen, sloten, vijvers en meertjes.
Boswilg en andere wilgensoorten.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting