Eind februari-april in één generatie. De vlinders rusten overdag op de waardplant. Ze vliegen vanaf de schemering, maar blijven vaak in de buurt van de waardplant; ze komen soms op licht.
Rups: mei-juli. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.
Barred Tooth-striped
Gestrichelter Lappenspanner
la Phalène du troène
Nothopteryx polycommata, Lobophora polycommata
De blokspanners hebben donkere aders en dwarslijnen die samen op de voorvleugels een blokkenpatroon vormen.
Liguster is niet de enige maar wel een belangrijke waardplant van deze blokspannersoort.
Trichopteryx: trikhous is drie omvattend en pteron is vleugel; van de lob aan de achtervleugel van het mannetje die gezien wordt als derde vleugel.
polycommata: polus is veel en komma is het stempel van een muntstuk, een teken, een komma; verwijzend naar de tekening van de voorvleugels, inclusief de vele zwarte streepjes op de franje.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 14-17 mm. Kenmerkend is de bruine middenband op de tamelijk ronde, maar spits toelopende voorvleugel; deze band maakt in het midden een bocht en is op de voorste helft van de vleugel veel breder en in tweeën gesplitst. De grondkleur van de voorvleugel kan variëren van licht- tot donkergrijs. Ook de breedte en de intensiteit van de middenband kunnen variëren; soms is de middenband niet gesplitst maar is er alleen een lichte vlek aanwezig. Zie de lichte blokspanner (Lobophora halterata) voor de beschrijving van de afwijkende achtervleugel.
Vroege blokspanner (Trichopteryx carpinata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer zeldzaam. Wordt alleen af en toe waargenomen in de duinen. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam. Komt enkel voor aan de Westkust, de Viroinvallei en de Gaume.
De soort staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
In Europa eenzelfde verspreiding als L. halterata; in het noorden zuidelijk van de poolcirkel; in het oosten van de Oeral tot Kamtsjatka (ssp. grisea Diakonov 1926) en Japan (ssp. anna Inoue, 1957).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Struwelen op graslanden, open bossen, brede bospaden en bosranden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting