Eind juni-half oktober in één of misschien twee generaties. Komt op licht, vaak meerdere exemplaren tegelijk; wordt verder zelden gezien.
Rups: eind april-juli. De rups verpopt zich tussen samengesponnen bladeren. De soort overwintert als ei op de waardplant.
September Thorn
Birken-Zackenrandspanner
l'Ennomos rongée
Deuteronomos erosaria, Eugonia erosaria, Ennomos tiliaria
Gehakkelde spanner is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Gehakkelde wijst op de achterrand van de vleugels.
Ennomos: ennomos is wettelijk, binnen de wet en door Treitschke vertaald met 'rechtmässig', legaal; hij beschouwde dit genus als de omvatter van de echte Geometriden terwijl dan de andere genera de mindere spanners (buiten de wet) bevatten.
erosaria: erosus is eroderen, wegslijten, naar de getande rand die deels lijkt weggesleten.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 17-21 mm. Deze Ennomos-soort is herkennen aan de effen, soms vaag gespikkelde, oranjegele of reebruine vleugels en het vrijwel altijd afwezig zijn van de middenstip. De dwarslijnen lopen in de richting van de binnenrand vaak iets naar elkaar toe. Vlinders die vroeg in de vliegperiode verschijnen zijn duidelijk bleker. De buitenste dwarslijn heeft geen kronkel en wijst bij de voorrand gewoonlijk in de richting van de vleugelpunt of waaiert vlak bij de voorrand naar beide kanten uit.
Tot 40 mm; lichaam grijs of grijsachtig bruin, soms met een purperachtig roze of blauwachtig groene zweem; de knopachtige uitwassen op de segmenten twee, vijf, zes, acht en elf geven de rups een twijgachtig uiterlijk; kop grijs of bruin.
Lijkt op de effen vorm van het geelblad (E quercinaria), die de vleugels echter minder steil omhoog houdt; bovendien heeft de buitenste dwarslijn van het geelblad een kronkel bij de voorrand. Zie ook de iepentakvlinder (E. autumnaria), de geelschouderspanner (E. alniaria) en de essenspanner (E. fuscantaria).
Vrij zeldzaam. Komt lokaal voor op de zandgronden en in de duinen, vooral in Twente, de Achterhoek en Zuidoost-Friesland; op veel plaatsen schaars of ontbrekend. RL: bedreigd.
Zeldzaam en achteruitgegaan in Vlaanderen, met een versnipperde verspreiding in bijna alle provincies. Opvallende bolwerken tussen Gent en Aalst en rondom Geel en Mol. In Wallonië zeer zeldzaam. Gekend uit alle provincies, maar recent enkel gezien in de Gaume.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Areaal komt vrijwel overeen met dat van fuscantaria.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting