Half april-eind augustus in twee generaties. De vlinders komen op licht.
Rups: juni-juli en september-oktober. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de grond.
Iron Prominent
Dromedar-Zahnspinner
la Chameau
kameeltje
Dromedaris is een letterlijke vertaling van de wetenschappelijke soortnaam. Ziie 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Notodonta: notos is de achterkant en odous, odostos is een tand; naar de dorsale schubbenpluimen op de voorvleugels die naar voren komen als de vleugels in rust zijn. Het is waarschijnlijk dat Ochsenheimer ook de bulten op de rupsrug van een aantal soorten in gedachten had.
dromedarius: dromedarius is een kameel, vanwege de schubbenpluimpjes op de voorvleugels die als bultjes naar voren komen als de vleugels in rust zijn.
(Linnaeus, 1767)
Voorvleugellengte: 18-24 mm. De donkere grijsbruine, enigszins lichtgrijs bestoven voorvleugel heeft kenmerkende roodbruine of roestbruine vegen bij de vleugelwortel en bij de achterrand; vlak bij de achterrand bevindt zich een gebroken roodbruine dwarsband, waarin vaak wat geel te zien is. De vage middenstip heeft meestal een roodbruine kern. Kenmerkend is de lichte geelachtige vlek aan de voorrand van de vleugelwortel. De kleur kan variëren; er komen veelvuldig donkere exemplaren voor met weinig roodbruin.
Tot 35 mm; lichaam varieert in kleur van geelachtig groen tot grijsachtig groen of roodachtig bruin; de segmenten vier tot zeven en elf met puntige bulten op de rugzijde; over de rug een gebroken, purperachtig bruine lengteband, die naar de kop breder wordt en naar de staart verbleekt; onder de spiracula een rij purperachtig bruine vlekjes; kop lichtgroen of bruin met zwartachtig bruine vlekjes.
Zie de geelbruine tandvlinder (N. torva) en de wilgentandvlinder (N. tritophus).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: gevoelig.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch schiereiland via bijna heel Europa (met uitzondering van de eilanden in de Middellandse Zee) tot Siberië. Naar het zuiden via Italië en de Balkan en via Turkije tot de Kapische Zee. Naar het noorden in Scandinavië tot zelfs boven de poolcirkel.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen, heiden, struwelen, rivieroevers en soms tuinen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting