Half mei-begin september in één generatie. De vlinders kunnen overdag opgejaagd worden uit lage vegetatie. Bij zonnig weer zijn mannetjes waar te nemen die in een snelle en grillige vlucht op zoek zijn naar een vrouwtje. De vrouwtjes, die aan het eind van de middag en na de schemering actief zijn, zijn veel trager; overdag kunnen ze ei-afzettend worden waargenomen.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups laag in de vegetatie en verpopt zich in een cocon die tussen plantenstengels gesponnen is.
Wood Tiger
Wegerichbär
l'Écaille du plantain
spaanse vaan
Nemeophila plantaginis, Arctia plantaginis
De aanduiding beer heeft deze soort gemeen met de grotere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken. Weegbree is slechts één van de lage planten die waardplant van deze soort zijn. Zie ook 'toelichting op de wetenschappelijke naam'.
Parasemia: parasemon is een herkenningsteken, naar het onderscheidende vleugelpatroon.
plantaginis: Plantago, Plantaginus is het plantengeslacht weegbree, een van de door Linnaeus aangegeven waardplanten van deze beervlinder.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Deze beervlinder is variabel in kleur, maar altijd goed te herkennen aan de opvallende lengtestreep langs de binnenrand van de voorvleugel. De achtervleugel van het mannetje is gewoonlijk geelachtig met zwarte strepen en vlekken; die van het vrouwtje wit met meer zwart, vooral in het wortelveld.
Tot 35 mm; lichaam donker bruinachtig zwart, aan de onderzijde lichter, overdekt met zwartachtige haarborstels, die op verheven, glimmend zwarte wratjes staan ingeplant; de segmenten vier tot zes met roodachtig bruine haarborstels op roodachtig bruine wratjes op de rugzijdde; kop glimmend zwart.
Zeer zeldzaam. Een soort die vroeger populaties had in het uiterste zuiden van Limburg. Na lange tijd afwezigheid is de soort in 2010, 2012 en 2014 weer waargenomen op diverse plekken in Zuid-Limburg. RL: ernstig bedreigd.
In Wallonië vrij zeldzaam, maar lokaal algemeen. Wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
Van het Iberisch schiereiland via heel Europa tot Oost-Azië en Noord-Amerika. Naar het noorden tot de Noordkaap, naar het zuiden tot het noordelijke Middellandse Zeegebied en via Klein-Azië en het Kaspische gebied tot Midden-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Heiden, ruige graslanden en open plekken in het bos.
Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder weegbree, dophei, geel zonneroosje, kleine pimpernel, silene, dagkoekoeksbloem, paardenbloem en kruiskruid.
Dopheide
Erica
Zonneroosje
Helianthemum
Bevernel
Pimpinella
Weegbree
Plantago
Kruiskruid
Senecio
Silene
Silene
Paardenbloem
Taraxacum
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
hoekstipvlinder
Orgyia recens
klein purperuiltje
Eublemma parva
vierstipbeertje
Cybosia mesomella
hopsnuituil
Hypena rostralis
phegeavlinder
Amata phegea
witvlakvlinder
Orgyia antiqua