Begin juni-eind augustus in één, soms twee generaties. De vlinders komen op licht; verder worden ze vrijwel niet gezien.
Rups: augustus-oktober. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.
Triple-spotted Pug
Bergwald-Doldengewächs-Blütenspanner
l'Eupithécie trisignée
Tephroclystia trisignaria
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Langs de voorrand van de voorvleugel van deze dwergspanner zijn vaak drie zwarte vlekken te onderscheiden. Ook de Latijnse soortnaam verwijst naar deze vlekken.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Trisignaria: tri is drie en signum is een teken; de zwarte discale stip en de twee zwarte wolkjes aan de costa, overblijfsels van de twee dwarslijnen.
Herrich-Schäffer, 1848
Voorvleugellengte: 10-11 mm. Langs de voorrand van de voorvleugel bevinden zich twee duidelijke donkerbruine vlekjes aan weerskanten van de middenstip. Deze vlekjes zijn bijna net zo groot en donker als de middenstip zelf en vormen daarmee een groepje van drie donkere vlekjes; bij sommige exemplaren zijn ze echter nauwelijks zichtbaar. De voorvleugel is tamelijk afgerond en vrij gelijkmatig van kleur. De lichte golflijn is vaak slechts vaag zichtbaar.
17-18 mm. Lijf dofgroen met donkerder groene ruglijn en subdorsale lijnen, een witachtige lijn net onder de stigma's en een zwarte kop.
De kruiskruiddwergspanner (E. expallidata) heeft drie of vier vlekjes langs de voorrand. De egale dwergspanner (E. absinthiata), de hopdwergspanner (E. assimilata) en de gewone dwergspanner (E. vulgata) hebben een witte vlek in de binnenrandhoek. Lijkt ook enigszins op de eppedwergspanner (E. selinata). Zie ook de klokjesdwergspanner E. denotata.
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn.
Zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor. RL: gevoelig.
Zeldzaam, maar wijdverbreid in bosachtige gebieden in het hele land.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van Spanje, Frankrijk en de Britse eilanden via heel Midden-Europa tot Rusland en Siberië. Noord-Zuid: van Centraal-Scandinavië tot de zuidrand van de Alpen.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerassen, natte graslanden, wegbermen en vochtige bospaden.
Schermbloemigen zoals engelwortel, wilde peen en berenklauw.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting