De gele luzernevlinder is een trekvlinder die ieder voorjaar vanuit Midden-Europa naar het noorden vliegt. De eerste vlinders arriveren in mei en juni in ons land. De volgende generatie vliegt van begin juli-eind oktober, aangevuld met nieuwe immigranten.
De vroegste waarnemingsdatum is 30 maart, de laatste datum waarop een vlinder is gezien is 5 november.
Rups: vanaf half juni. Op de vliegplaatsen overwintert de soort als rups.
ei-afzet
De vrouwtjes zetten de eitjes afzonderlijk af op de bladeren of stengels. Ei-afzetting vindt vooral ‘s middags plaats en bij voorkeur op jonge of lage planten die groeien op kale grond.
rups en verpopping
De rups voedt zich aanvankelijk met de bovenlaag van het blad, doorgaans dicht bij de hoofdnerf. Na iedere maaltijd rust de rups gestrekt langs de hoofdnerf. Na enkele dagen eten de rupsen hele bladeren. De soort overwintert als rups in Midden-Europa en is, in tegenstelling tot de oranje luzernevlinder, gedurende de gehele winter in rust. Halfvolgroeide rupsen overwinteren nabij de bladeren van de waardplant in de strooisellaag. Verpopping vindt plaats aan de stengel van de waardplant.
vlinders
Al vroeg in het jaar verschijnen de eerste vlinders. De dichtheid aan individuen is vrij laag tot hoog, circa 1 tot 64 individuen per hectare. In Centraal-Europa kunnen er bij sommige klavervelden soms (vele) duizenden vliegen. Bij zonnig weer vliegen ze rond met een snelle vlucht. De vlinder besteedt vrij veel tijd aan het zoeken naar nectar op bijvoorbeeld luzerne en klavers, soorten die eveneens als waardplant dienen. Mannetjes op zoek naar vrouwtjes houden patrouillevluchten met een zigzaggende vlucht. Vrouwtjes worden relatief vaak nectardrinkend gevonden.
Pale Clouded Yellow
Gemeiner Heufalter, Weissklee-Gelbling
Le Soufré, Faux soufré
gele hippocrepisvlinder, gele hooivlinder, gele lucernevlinder, gouden acht, zwavelgeel posthoorntje
Colias: Colias is de naam van het voorgebergte langs de kust van Attica waar een tempel van Aphrodite (Venus) stond. De slag van Salamis werd hier vlakbij uitgevochten.
hyale: Hyale is een van de vijftig dochters van Danaus, Koning van Argos. (zie ook bij Colias palaeno)
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 20-25 mm. De voorvleugel heeft een spitse vleugelpunt met een donkere tekening die vaak omvangrijker is dan bij de zuidelijke luzernevlinder. De zwarte wortelbestuiving is waaiervormig uitgebreid en reikt overduidelijk tot in de grote cel. De oranje celvlek op de bovenkant van de achtervleugel is vrij licht en niet opvallend. De grondkleur van het mannetje is licht groenachtig geel. De vlinder rust met dichtgevouwen vleugels.
Tot 32 mm; lichaam groen, fijn zwart gespikkeld met een witte lengtestreep over de spiracula met daarin - aan weerszijden van ieder spiraculum - een rood of oranje veegje; kop groen.
Let op: de gele luzernevlinder en de zuidelijke luzernevlinder lijken bijzonder veel op elkaar; een zekere determinatie is dan ook niet altijd mogelijk. De zuidelijke luzernevlinder wordt vrijwel alleen op kalkgraslanden met paardenhoefklaver gezien. De gele luzernevlinder heeft weliswaar voorkeur voor klaver- en luzernevelden, maar op trek kan hij vrijwel overal opduiken. Zie ook de oranje luzernevlinder.
Oranje luzernevlinder (Colias croceus).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Een schaarse trekvlinder die in wisselende aantallen per jaar in Nederland wordt waargenomen.
De gele luzernevlinder is een zeer mobiele vlinder die tot de trekvlinders wordt gerekend en grote afstanden kan afleggen. De vlinders trekken afzonderlijk of in kleine groepjes en vliegen dan in een rechte lijn vaak via geleidende landschapselementen zoals dijken, kanalen, sloten, rivieren en de kustlijn.
In Nederland wordt hij vrijwel jaarlijks in kleine aantallen waargenomen. Tot juni worden relatief veel individuen in Limburg gezien, daarna worden de vlinders meer verspreid waargenomen. In het najaar kan de soort in principe overal in Nederland worden gevonden. In de kustprovincies wordt hij minder vaak gezien dan de oranje luzernevlinder en in Groot-Brittannië is hij zelfs uiterst zeldzaam. Dit wijst erop dat de gele luzernevlinders die naar Nederland komen vooral uit het zuidoosten afkomstig zijn.
De gele luzernevlinder is nu een schaarse trekvlinder. Vroeger was hij algemener dan tegenwoordig. Vooral gedurende een aantal zomers in de jaren veertig en vijftig is hij in grote aantallen gevonden. Met name 1947 was een topjaar met 6100 gemelde individuen. Een ander goed jaar is 1964 met 4500 individuen. Al deze waarnemingen staan slechts gedeeltelijk op de kaart; de gegevens van het toenmalige trekvlinderonderzoek zijn helaas verloren gegaan. Sinds de jaren vijftig echter neemt het gemiddeld aantal waargenomen vlinders per jaar duidelijk af. Het jaar 1992 is het meest recente jaar met veel waarnemingen. Tegenwoordig gaat het hoogstens om enkele honderden meldingen per jaar.
Op Europese schaal lijkt de gele luzernevlinder niet bedreigd. Door het trekgedrag van de soort is er geen Europese trend te bepalen.
De gele luzernevlinder is een Midden-Europese soort die in Denemarken en Zuid-Finland, van Zuidoost-België tot Noord-Spanje, en van Zwitserland tot de Noord-Balkan voorkomt. In delen van Zweden, Nederland en Zuid-Engeland wordt hij als trekvlinder waargenomen. Hij ontbreekt in grote delen van Zuid-Europa.
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Allerlei open terreinen zoals bloemrijke graslanden, bermen, braakliggend terrein, of luzerne- en klaverakkers.
Waardplanten zijn diverse vlinderbloemigen, waaronder luzerne, paardenhoefklaver, bont kroonkruid, wikke en klaver.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting