Begin juli-eind augustus in één generatie. De vlinders nemen geen voedsel op. De mannetjes zijn overdag actief, de vleugelloze vrouwtjes blijven in hun cocon waarin zij ook de eieren afzetten.
Rups: mei-augustus. De rups verpopt zich in een opvallende gele cocon op de waardplant. De eieren worden afgezet in de cocon en overwinteren daarin.
Pappelkätcheneule
heideborstelrups
Orgyia ericae
Net als de witvlakvlinder heeft ook de heidewitvlakvlinder lichte vlekjes op de voorvleugel. De vlekjes zitten zelfs op dezelfde plaats, ze zijn echter veel minder opvallend.
Dit is een soort die in heidegebieden thuis is.
Orgyia: orguia is strict genomen het bereik van uitgestrekte armen, een basisgrootheid; hier worden de uitgestrekte armen zelf bedoeld, naar de houding van de rustende vlinder, met de voorpoten naar voren uitgestrekt.
(Hübner, 1822)
Voorvleugellengte: ♂ 12-15 mm. Het mannetje van deze soort lijkt veel op die van de andere Orgyia-soorten, maar is kleiner en egaler van kleur. De witte vlek in de binnenrandhoek is vrij klein. Langs de voorrand van de voorvleugel liggen vaak witachtige vlekjes. Het vleugelloze vrouwtje is licht van kleur en kort behaard.
Zie de hoekstipvlinder (O. recens) en de witvlakvlinder (O. antiqua).
Witvlakvlinder (Orgyia antiqua), hoekstipvlinder (Orgyia recens) en moerasspinner (Laelia coenosa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Komt lokaal voor op de zandgronden in het binnenland. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam. Recent slechts van enkele vindplaatsen uit de Antwerpse en Limburgse Kempen bekend. In Wallonië beperkt tot de Hoge Venen.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Komt voor van België, Nederland, Denemarken, Zuidwest-Zweden via Finland en Rusland tot in China en in een enclave in de noordelijke Balkan.
Ontbreekt in Groot-Brittannië en Ierland.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Heiden.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting