pluimspinner Ptilophora plumigera

Familie

tandvlinders (NOTODONTIDAE)

Zeldzaamheid

Een zeldzame soort die alleen is waargenomen in Zuid-Limburg.

Rode lijst

incidenteel

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind oktober-eind november in één generatie. De vlinders komen soms op licht.

Levenscyclus

Rups: half april-juni. Na de verpopping gaat deze soort het najaar in als pop in een losse cocon; deze bevindt zich in de strooisellaag onder de waardplant. De eitjes worden in november of december op kale takjes vlak bij de knoppen afgezet en overwinteren.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Plumed Prominent

Duitse naam

Zackeneule

Franse naam

le Plumet , le Porte-Plume

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De pluimspinner is geen spinner (Lasiocampidae), maar een tandvlinder (Notodontidae).
Zowel de wetenschappelijke als de Nederlandse naam wijzen op de prachtig geveerde antennes van het mannetje. Meer over Nederlandse namen

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Ptilophora: ptilon is een veer en phorero is dragen, een Griekse benadering van plumigera.
plumigera: pluma is veer en gero is dragen, naar de sterk geveerde antennes.

Auteursnaam en jaartal

(Denis & Schiffermüller, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-19 mm. Opvallende kenmerken zijn de bij het mannetje zeer sterk geveerde antennen en de vrij smalle, dun geschubde vleugels met een hooguit zwak getande achterrand. Het kleurenpatroon is zeer variabel. De grondkleur varieert van bruinachtig geel tot roestbruin of roodachtig bruin en op de voorvleugel bevinden zich donkere en/of gele vlekken met voorbij het midden een lichte getande dwarslijn. Langs de donkere aders liggen vaak grijze vlekken. Het vrouwtje is doffer van kleur, de vleugels zijn nog dunner geschubd en de antennen zijn draadvormig.

Kenmerken rups

Tot 30 mm; lichaam bleek blauwachtig groen met bleek geelachtig groene lijnen tussen de segmenten; over de rug twee brede, groenachtig witte lengtestrepen en over de spiracula een geelachtige lengtestreep; kop groen.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Bossen, windsingels en struwelen op kalkrijke bodem.

Planten

Esdoorn en Spaanse aak.

Waardplant

Esdoorn
Acer

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie tandvlinders (NOTODONTIDAE)

bruine wapendrager
Clostera curtula

brandvlerkvlinder
Pheosia tremula

draak
Harpyia milhauseri

kleine hermelijnvlinder
Furcula furcula

eikenprocessierups
Thaumetopoea processionea

wilgenhermelijnvlinder
Furcula bifida

Alle soorten uit deze familie