rozenblaadje Miltochrista miniata

Familie

spinneruilen (EREBIDAE)

Zeldzaamheid

Algemeen. Komt verspreid en lokaal voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen van het vaste land; is op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: kwetsbaar.

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin juni-half september in één of twee generaties; de tweede generatie is partieel. De vlinders rusten overdag op twijgen of bladeren van houtige planten. Ze komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere koninginnenkruid.

Levenscyclus

Rups: augustus-juni. De soort overwintert als jonge rups; op milde winterdagen komt de rups soms tevoorschijn om te foerageren. De verpopping vindt plaats in een cocon waarin haren van de rups zijn verwerkt.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Rosy Footman

Duitse naam

Rosen-Flechtenbärchen

Franse naam

la Rosette

Oud Nederlandse naam

rozenmosbeer

Synoniemen

Calligenia miniata, Lithosia rosea

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Rozenblaadje is een fantasienaam die waarschijnlijk vooral is ingegeven door de kleur van de voorvleugels.
'Roos' komt ook naar voren in de Franse, de Engelse en de Duitse naam; de wetenschappelijke naam verwijst naar de kenmerkende grondkleur.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Miltochrista: miltos is rode aarde en khristos is zalven, insmeren; verwijzend naar de roodachtig paarse kleur. Het is de enige soort die Hübner in dit genus onderbracht.
miniata: minium is vermiljoenrood, naar de kleur van de vlinder.

Auteursnaam en jaartal

(Forster, 1771)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 12-15 mm. Een goed herkenbare soort. Heeft een afgeronde voorvleugel met een fijne diep getande dwarslijn iets voorbij het midden en een rij kleine donkere vlekjes of stippen bij de achterrand. De voorvleugel is gewoonlijk rozerood langs de voor- en achterrand en lichter van kleur in het midden; heel zelden is de vleugel egaal geel.

Gelijkende soorten rups

Vierstipbeertje (Cybosia mesomella), rondvleugelbeertje (Thumatha senex) en phegeavlinder (Amata phegea).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Loofbossen, duinen, beboste heiden en struwelen; soms tuinen.

Planten

Korstmossen en algen op bomen, vooral op eik.

Waardplant

Gewoon korstmos
Hypogymnia

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

Alle soorten uit deze familie