Begin mei-eind september in twee generaties. De vlinders komen vlak na het invallen van het donker op licht en soms op smeer.
Rups: september-eind juni. De rups foerageert 's nachts. De soort overwintert als rups; soms als pop onder een steen.
Voorvleugellengte: 15-17 mm. De voorvleugel is smal en gewoonlijk heel lichtgrijs met een bleke gele streep langs de voorrand. Die streep is smal en niet scherp afgetekend. De achtervleugel is wit. De vlinder rust met de vleugels in een kokertje om het lichaam gevouwen.
Het streepkokerbeertje (E. complana) en het plat beertje (E. lurideola) hebben een donkerder grijze voorvleugel met scherp afgetekende, brede gele voorrand en een lichtgele achtervleugel. Bovendien vliegt het vaal kokerbeertje vaak al vroeg in het jaar, soms nog voor de gelijkende soorten vliegen, en valt de tweede generatie opvallend laat in het jaar.
Deze soort is voor het eerst waargenomen in 2014 in Zeeland.
Vrij zeldzaam in Oost- en West-Vlaanderen, elders in Vlaanderen nagenoeg ontbrekend. Recente nieuwkomer in opmars, die lokaal ttalrijk kan zijn.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Steenachtige plaatsen. Vooral gebonden aan stedelijke omgeving waar rupsen voedsel vinden op daken en muren.
(Korst)mossen en algen op stenen; ook planten zoals gewone rolklaver.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting