Half mei-eind juni in één generatie. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende kruiden.
Rups: begin juli-begin mei. De soort overwintert als half volgroeide rups in de strooisellaag.
Safflower Skipper
Dunkelbrauner Dickkopffalter, Marmorierter Kleinspanner,
Grande Hespéride
getekende dikkop
Syrichtus carthami, Pyrgus fritillarius, Hesperia carthami
Pyrgus: purgos is een toren op een muur, kantelen. Waarschijnlijk wordt de geblokte franje bedoeld. Ook zou mogelijk zijn dat het een vorm is van Pyrgi, een stad in de Peloponneses; dit is echter onwaarschijnlijk daar Hübner nooit aardrijkskundige namen gebruikte.
(Hübner, 1813)
Voorvleugellengte: circa 14 mm. De lichtgrijze tot witte vlekken op de bovenkant van de vleugels zijn scherp afgegrensd. Langs de achterrand kan een rij onduidelijke grijze vlekjes aanwezig zijn. De onderkant van de achtervleugel is geelgroen met veel witte vlekken en maakt een zeer lichte indruk. De vlekken hebben grijze randen, die niet scherp zijn afgegrensd van de grondkleur. De grijze randen zijn moeilijk te zien, maar vormen een goed kenmerk. Verder valt op de onderkant van de achtervleugel op dat de witte vlekken langs de achterrand ongeveer even groot zijn als die van de middenband.
Alle andere spikkeldikkopjes hebben op de onderkant van de achtervleugel een rij grote vlekken langs de achterrand en een rij kleine vlekken in het midden.
Van het witgezoomd spikkeldikkopje is slechts één waarneming bekend: een mannetje in de Lutte (Overijssel) in 1917.
Het witgezoomd spikkeldikkopje wordt in de literatuur vermeld als honkvast.
De dichtstbijzijnde populaties liggen in de Vogezen en het zuidelijk Rijndal. De soort gaat in Noordwest-Europa achteruit en komt in België sinds 1940 niet meer voor.
Het witgezoomd spikkeldikkopje komt in een groot deel van Europa voor. De dichtstbijzijnde populaties liggen in de Vogezen en het zuidelijk Rijndal. De soort gaat in Noordwest-Europa achteruit en komt in België sinds 1940 niet meer voor.
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Droge, schrale graslanden.
Waardplanten zijn diverse soorten ganzerik.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
zwartsprietdikkopje
Thymelicus lineola
aardbeivlinder
Pyrgus malvae
kalkgraslanddikkopje
Spialia sertorius
kaasjeskruiddikkopje
Carcharodus alceae
groot dikkopje
Ochlodes sylvanus
rood spikkeldikkopje
Pyrgus cirsii