Het komt nogal eens voor dat rupsen verward worden met larven van andere insecten. Met name bladwespen lijken sterk op rupsen. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen beide groepen.
Om rupsen te onderscheiden van bladwesplarven, is het allereerst nodig om te letten op het aantal echte poten (de borstpoten) en het aantal schijnpoten (de buikpoten + de naschuivers) van het insect. Het onderscheid tussen echte poten en schijnpoten ziet u in bovenstaande schematische tekening van een rups.
Rupsen hebben drie paar borstpoten, daarna minimaal twee segmenten (de eerste achterlijfsegmenten) zonder poten, daarna maximaal vier paar buikpoten, vervolgens weer een aantal segmenten zonder poten en aan het eind een paar naschuivers.
Het belangrijkste verschil is dat bladwesplarven na de drie paar borstpoten slechts één achterlijfsegment zonder potenpaar hebben en daarna een onafgebroken rij buikpoten, zie de foto links. Bladwesplarven hebben geen naschuivers en het uiteinde van hun achterlijf is vaak naar beneden gekromd.
Vooral op een foto is het kenmerk van de buikpoten niet altijd even goed te zien, maar gelukkig zijn er meer verschillen. Bladwesplarven hebben bijna altijd een wat geribbeld lijf en de afzonderlijke segmenten zijn bijna niet zichtbaar.
Naast de buikpoten en het geribbelde lijf is er nog een derde kenmerk waarop gelet kan worden: de kop is meestal zwart en rond en steekt buiten het lichaam uit.
(Let op! Ook sommige rupsen hebben een zwarte uitstekende kop.)
Voorbeelden van keverlarven die verward kunnen worden met rupsen, zijn de larven van kniptorren, meikever en lieveheersbeestjes. Het grote verschil is echter dat keverlarven geen poten aan hun achterlijf hebben, maar alleen drie paar poten aan het borststuk.
Ritnaalden zijn de larven van de kniptorren (Elateridae). Ze worden ongeveer 25 mm lang. Ritnaalden leven vijf jaar in de bodem en voeden zich met wortels van levende planten; jonge larven eten ook dood plantenmateriaal.
De larve van de meikever (Melolontha melolontha) wordt ongeveer 50 mm lang. Meikeverlarven eten wortels van levende planten, vooral van grassen.
Lieveheersbeestjes (Coccinellidae) en hun larven zijn vaak te vinden op planten met bladluizen, omdat deze het belangrijkste voedsel van lieveheersbeestjes uitmaken. De larven worden meestal langer dan de volwassen dieren en lijken enigszins op rupsen.
Ook vliegen- en muggenlarven (Diptera) kunnen verward worden met rupsen. Het grote verschil is echter dat vliegen- en muggenlarven helemaal geen poten hebben.
Larven van langpootmuggen (Tipulidae) worden emelt genoemd en worden ongeveer 25 mm lang. Emelten voeden zich met de wortels van planten en zijn soms schadelijk in tuinen.
Larven van kamervliegen (Muscidae) en vleesvliegen (Calliphoridae) zijn meestal te vinden in dood vlees en helpen bij de afbraak hiervan.
De larven van zweefvliegen (Syrphidae) kunnen nogal eens verward worden met rupsen. Vooral de larven van zweefvliegsoorten die bladluizen eten lijken op de rupsen van blauwtjes (Lycaenidae).
Behalve dat er larven van andere insecten zijn die op rupsen lijken, zijn er ook rupsen die niet altijd als zodanig herkend worden, maar soms voor larven van andere insecten worden gehouden. Met name rupsen van de familie van de wortelboorders (Hepialidae) en de wespvlinders (Sesiidae) worden vanwege hun madeachtige uiterlijk vaak niet als rups herkend. Hetzelfde kan ook gebeuren bij de rupsen van diverse uilen (Noctuidea) waarvan de rupsen in stengels of wortels leven, de zogenoemde boorders.
Andere afwijkende rupsen zijn de schijnbaar pootloze slakrupsen (Limacodidae) die zoals de naam zegt op slakken lijken.