Half juli-half september in één generatie. De vlinders komen op smeer en bloedende bomen en in mindere mate op licht. Overdag zijn ze rustend op een boomstam of een muur aan te treffen. Bij zonnig weer zijn ze soms overdag actief en zwermen dan rond boomtoppen.
Rups: april-juni. Jonge rupsen foerageren op de bloemen en de bladknoppen van de waardplant. Oudere rupsen foerageren ´s nachts op de bladeren en groeien snel. De verpopping vindt plaats in een cocon tussen de bladeren of op de stam. De soort overwintert als ei op een tak van de waardplant. De gehele levenscyclus vindt hoog in de boomkruin plaats.
Light Crimson Underwing
Kleines Eichenkarmin
la Promise
Catocala menste
Zie voor een uitgebreide toelichting op de Nederlandse naam de uitleg bij het rood weeskind.
Meer over Nederlandse namen
Catocala: kato is onder en kalos is mooi. Deze soorten hebben mooie, helder gekleurde achter- of ondervleugels.
promissa: promissus is beloofd, een huwelijkseed. Zie ook bij C. nupta.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 26-32 mm. Deze spinneruil is te herkennen aan de vorm van de donkere middenband op de karmozijnrode achtervleugel; de band is minder gebogen dan bij de andere soorten en loopt richting de binnenrand smal toe (doet enigszins denken aan de vorm van een zeepaardje). De voorvleugel is bont getekend en in het wortel- en middenveld bevinden zich verschillende grijsachtig witte vlekken. De buitenste dwarslijn is getand en zwart van kleur; de golflijn is scherp getand.
Het karmozijnrood weeskind (C. sponsa) is groter en heeft een donkerdere, minder bont getekende voorvleugel (hoewel ook deze soort soms witachtige vlekken kan hebben) en een minder scherp getande golflijn.
De soort leek uitgestorven in Nederland. De laatste waarneming voor dat tijdperk was in 1965 in Limburg. Daarna was er pas weer een waarneming van de soort in 2015 in Noord-Brabant en Limburg en in 2017 in Zeeland. Nu worden er sporadisch exemplaren verspreid over zuidelijk Nederland waargenomen.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. In 2010 en 2011 werden zwervers gezien in Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant. In Wallonië zeldzaam, met verspreide vindplaatsen in Luik, Luxemburg en Namen (Viroinvallei).
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Het zwaartepunt van de verspreiding ligt bij de Middellandse zee: van Marokko, via het Iberisch schiereiland tot Klein-Azië. Ook in Midden-Europa nog verbreid; nog meer naar het noorden wordt promissa zeldzamer. Ontbreekt boven de lijn Zuid-Engeland - Zuid-Finland.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Uitgestrekte oude bossen.
Eik.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting