kleine beer Phragmatobia fuliginosa

Familie

spinneruilen (EREBIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin april-eind augustus in twee generaties, soms een partiële derde generatie van september-begin oktober. De vlinders zijn zowel overdag als ´s nachts actief en komen op licht. Vlinders van de eerste generatie zijn vaak overdag aan te treffen, vlinders van de tweede generatie vliegen vaker ´s nachts.

Levenscyclus

Rups: september-april en juni-juli. De rups kan op warme najaarsdagen kruipend over kale grond worden aangetroffen en wordt in het voorjaar vaak zonnend gezien. De soort overwintert als volgroeide rups.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Ruby Tiger

Duitse naam

Zimtbär

Franse naam

l'Écaille cramoisie , l'Écaille fuligineuse

Synoniemen

Spilosoma fuliginosa, Arctia fuliginosa

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De aanduiding beer heeft deze soort gemeen met de grotere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
De toevoeging kleine heeft waarschijnlijk te maken met de grootte van de rups verhouding tot die van de grote beer.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Phragmatobia: phragmos, phragmatos is een schutting, een omheining en bioo is leven. Stephens geeft deze uitleg zonder verder commentaar. Mogelijk vond hij vlinders op schuttingen.
fuliginosa: fuliginosis is roetachtig, naar de schemerige grondkleur van de voorvleugel.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-19 mm. Een roze- tot roodachtig bruine beervlinder met enigszins doorschijnende vleugels. Midden op de voorvleugel bevinden zich twee kleine donkere stippen, die soms met elkaar verbonden zijn tot een maanvormige vlek. De achtervleugel is helder rozerood of licht roze (heel soms geel) met een zeer variabele grijze schaduw langs de achterrand; soms is het schaduwveld zo groot dat alleen het gedeelte bij de binnenrand roze is. Sommige exemplaren missen de roze tint op de voorvleugel en zijn overwegend donkerbruin.

Kenmerken rups

Tot 35 mm; lichaam fluweelzwart, bekleed met dichte, zwartachtig bruine of roodachtig bruine haarborstels op kleine verheven wratjes; spiracula klein, witachtig; kop glimmend zwart.

Gelijkende soorten rups

Mendicabeer (Diaphora mendica), sneeuwbeer (Spilosoma urticae), gele tijger (Spilosoma lutea), roomvlek (Arctia villica), witte tijger (Spilosoma lubricipeda) en roodbandbeer (Diacrisia sannio).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Duinen, heiden, graslanden, open plekken in het bos, braakliggende landbouwgrond en tuinen.

Planten

Zeer polyfaag op diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder weegbree, brandnetel, paardenbloem, kruiskruid, teunisbloem, struikhei, kardinaalsmuts en brem.

Waardplant

Struikhei
Calluna

Brem
Cytisus

Kardinaalsmuts
Euonymus

Teunisbloem
Oenothera

Weegbree
Plantago

Kruiskruid
Senecio

Paardenbloem
Taraxacum

Brandnetel
Urtica

Nieuws

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

Alle soorten uit deze familie