eekhoorn Stauropus fagi

Familie

tandvlinders (NOTODONTIDAE)

Zeldzaamheid

Algemeen. Komt vooral voor in bosachtige gebieden op de zandgronden en lokaal in de duinen. RL: kwetsbaar.

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-half augustus in één generatie. De mannetjes komen geregeld op licht, de vrouwtjes zelden.

Levenscyclus

Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag of in de grond.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Lobster Moth

Duitse naam

Buchen-Zahnspinner

Franse naam

le Staurope du hêtre , l'Écureuil

Oud Nederlandse naam

beukennachtvlinder, eekhoornvlinder, eikhoren

Synoniemen

Harpyia fagi, Harpyia hoplitis, Harpyia hybocampa

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Eekhoorn is een al lang bestaande naam en wordt al gebruikt door Ter Haar in 'Onze vlinders'.
De een vindt dat de rups op een spin lijkt en de ander ziet er een eekhoorn is. Het bizarre uiterlijk van de rups geeft vele mogelijkheden.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Stauropus: stauros is een kruis en pous is de voet. Dit slaat er mogelijk op dat de anale segmenten van de rups als ze in rust omhoog komen, de verlengde anale naschuivers dus en die van segment 6 samen een kruis vormen. De uitleg van Pickard en Mcloed is dat de naam verwijst naar het uiterlijk van de voorpoten. Emmet vindt deze uitleg minder waarschijnlijk.
fagi: Fagus sylvatica is de beuk; de waardplant van deze soort.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 24-33 mm. Een goed herkenbare soort. De voor- en achtervleugel hebben een grijsbruine grondkleur met, vooral bij de vleugelwortel, een grijze en geelachtige bestuiving. Langs de binnenrand van de voorvleugel ligt een roodbruine veeg. De getande buitenste dwarslijn is witachtig geel en de golflijn langs de zoom bestaat uit een rij zwarte, aan de binnenzijde met wit begrensde stippen. In rust steekt de achtervleugel onder de voorrand van de voorvleugel uit en daardoor lijkt de vlinder op een hoopje dode bladeren. Het mannetje heeft geveerde bruine antennen.

Kenmerken rups

Tot 60 mm; lichaam vrij slank, versmald naar de kop; de achterste segmenten enigszins afgeplat, met op de flanken van het laatste segment een paar korte knotsvormige steeltjes (staartspitsen), die samen met de sterk verlengde poten van de thorax de rups min of meer het uiterlijk van een kruisspin geven; de segmenten vier tot acht dragen op de rugzijde dubbel gepunte bulten; kleur roodachtig bruin met een donkerbruine lengtestreep boven de spiraculae; kop groot en roodachtig bruin met zwarte tekening.

Gelijkende soorten vlinder

De eikentandvlinder (Peridea anceps) heeft een groenachtige of geelbruine tint. De grauwe borstel (Gynaephora fascelina) en de meriansborstel (Calliteara pudibunda) zijn grijs en missen de roodbruine gloed langs de binnenrand van de voorvleugel; in rusthouding steken bij deze twee soorten de sterk behaarde voorpoten ver voor het lichaam uit en ligt de achtervleugel helemaal onder de voorvleugel verborgen.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Vooral bossen.

Planten

Diverse loofbomen, waaronder beuk, hazelaar, eik, berk alsmede tamme kastanje.

Waardplant

Berk
Betula

Tamme kastanje
Castanea

Hazelaar
Corylus

Beuk
Fagus

Eik
Quercus

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie tandvlinders (NOTODONTIDAE)

Alle soorten uit deze familie