Begin juni-begin september in één generatie. De vlinders rusten overdag op grasstengels en zijn gemakkelijk te verstoren. Ze komen op licht.
Rups: augustus-juni. Vanaf februari is de rups zonnend en foeragerend waar te nemen. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een losse cocon tussen gras of heide.
Speckled Footman
Dunkelgrüne Flechteneule
le Crible
stippelbeer, zeefbeer
Coscinia cribrum, Emydia cribrum, Coscinia pseudobifasciata, Coscinia arenaria
De aanduiding beertje heeft deze soort gemeen met de kleinere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
Twee beertjes hebben, afwijkend van de andere beertjes, grassoorten als waardplant en beide hebben een streeppatroon op de vleugels: Coscinia striata, die een gele grondkleur onder de strepen heeft en deze soort, Coscinia cribraria, met een witte tot lichtgrijze grondkleur. Meer over Nederlandse namen
Coscinia: koskinon is een zeef, naar het patroon op de voorvleugel.
cribraria: cribrarius is gezeefd, eveneens naar het stippenpatroon op de voorvleugels. Beschreven in Bombyx dus -aria als uitgang.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 15-18 mm. De vlinder rust zodanig met de vleugels om het lichaam gevouwen dat de vleugelpunten spits lijken. Op de grijsachtig witte voorvleugel bevinden zich enkele dwarsbanden die bestaan uit rijen zwartachtige vlekjes, die soms samengesmolten zijn. De zwartachtige vegen op de voorvleugel kunnen in aantal en grootte variëren. De ondersoort arenaria is vaak bleek met kleine zwartestipjes, die bij gesleten exemplaren slechts vaagzichtbaar zijn; de ondersoort pseudobifasciata heefteen meer uitgebreide zwarte tekening, met groterestippen en zwarte vegen. De achtervleugel is bruinachtig grijs met witachtige franje.
Er zijn enkele veel voorkomende microvlinders, waaronder het distelhermelijntje (Myelois circumvoluta) en diverse spinselmotten (Yponomeuta-soorten), die ook wit met zwart gespikkeld zijn; deze hebben echter nooit zwarte strepen.
Vrij algemeen. Komt voor in de duinen en lokaal op de zandgronden in het binnenland; ook daarbuiten af en toe een zwervend exemplaar. RL: bedreigd.
De ondersoort 'arenaria' is zeldzaam in de duinen, maar lokaal algemeen; de ondersoort 'pseudobifasciata' is zeer zeldzaam in de Kempen en sterk achteruitgegaan. In Wallonië zeer zeldzaam en beperkt tot enkele locaties in Luik en Namen.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Van Noord-Afrika via het Iberisch schiereiland en grote delen van Europa tot Siberië. Naar het westen tot Engeland. Naar het noorden tot Midden-Scandinavië en in het zuiden het noordelijke Middellandse Zeegebied inclusief Italië, Sicilië en de Balkanlanden
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral duinen en heiden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
blauw weeskind
Catocala fraxini
streepkokerbeertje
Eilema complana
maansnuituil
Zanclognatha lunalis
schaduwsnuituil
Herminia tarsicrinalis
vierstipbeertje
Cybosia mesomella
moerasspinner
Laelia coenosa