Half mei-begin augustus in één generatie. Vroeg in de morgen kunnen de vlinders rustend op bladeren of boomstammen worden aangetroffen; ook bloemen worden geregeld bezocht. De mannetjes reageren op feromoonpreparaten, gewoonlijk na de middag.
Rups: augustus-mei. De rups leeft in stammen, takken en twijgen van de waardplant; vaak ook in gezwellen of gallen. Soms wordt houtpoeder gevonden op plekken waar de boom beschadigd is. De soort overwintert als halfvolgroeide rups.
Red-tipped Clearwing
Kleiner Weiden-Glasflügler
vliegenwespvlinder
Sesia formicaeformis, Aegeria formicaeformis, Trochilium formicaeformis, Sesia formicaeforme, Aegeria formicaeforme, Trochilium formicaeforme
Een aantal soorten binnen de Sesiidae-familie heeft veel gelijkenis met wespen vandaar dat zeven soorten binnen deze familie met wespvlinder worden aangeduid.
De rups van deze soort leeft op wilgensoorten.
Synanthedon: sun is dichtbij en anthedon is de bloemenliefhebber; bedoeld wordt lijkend op een bij.
formicaeformis: formica is een mier en formis, forma is lijkt op.
(Esper, 1783)
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Kenmerkend voor deze soort is de combinatie van de rode band op het achterlijf en het relatief brede rode veld in het voorvleugeluiteinde. Het dwarsbandje op de voorvleugel is smal en heeft doorgaans een donker roodbruine, soms lichtere rode kleur. Bij het uitkomen heeft de vlinder op het achterlijf twee banden van losse gele schubjes, die echter tijdens de eerste vlucht verdwijnen en dus vrijwel nooit worden waargenomen. Het staartpluimpje is zwart, bij verse exemplaren zijn opvallende witte haren te zien aan de zijkanten. De poten zijn zwart met drie witte bandjes. Het wit aan de top van de antennen is niet altijd zichtbaar.
Zie de appelglasvlinder (S. myopaeformis) en de berkenglasvlinder (S. culiciformis).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de genoemde soorten.
Frambozenglasvlinder (Pennisetia hylaeiformis), hoornaarvlinder (Sesia apiformis), gekraagde wespvlinder (Sesia bembeciformis), populierenwespvlinder (Paranthrene tabaniformis), elzenwespvlinder (Synanthedon spheciformis), berkenglasvlinder (Synanthedon culiciformis), eikenwespvlinder (Synanthedon vespiformis), appelglasvlinder (Synanthedon myopaeformis), bessenglasvlinder (Synanthedon tipuliformis), klaverwespvlinder (Bembecia ichneumoniformis), wolfsmelkwespvlinder (Chamaesphecia tenthrediniformis) en schijn-wolfsmelkwespvlinder (Chamaesphecia empiformis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Komt vooral in het rivierengebied, in de duinen en in veengebieden in het westen en noordoosten van het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Een soort met een groot areaal. Is uit alle Europese landen bekend. Alleen niet in Zuid-Griekenland en niet op de Middellandse Zee-eilanden. Naar het noorden is het een van de soorten die het verst boven de poolcirkel voorkomt. Naar het oosten is niet voldoende over de verspreiding bekend; de grens ligt ergens in Siberië. Nog meer naar het oosten komt de nabije verwant S. herzi (Spatenka & Gorbunov, 1992) voor en in Noord-Amerika S. bolteri (Edwards, 1883).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral grienden langs de grote rivieren. Ook andere vochtige en moerasachtige plaatsen met wilgen, zoals extensief beheerde graslanden en natte duinvalleien.
Diverse soorten wilg; in de duinen vooral kruipwilg.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting