Eind mei-eind augustus in één generatie. De vlinders worden overdag soms rustend op boomstammen gevonden. De mannetjes komen op licht, de vrouwtjes zelden.
Rups: augustus-juni. De rups overwintert tweemaal en voedt zich met het hout van dunne jonge stammetjes of takken met een diameter van hooguit 10 cm. De rups verpopt zich uiteindelijk vlak onder de bast. De eieren worden afzonderlijk of in kleine groepjes op de schors afgezet.
Leopard Moth
Blausieb
la Zeuzère du marronnier , la Coquette , la Zeuzère du poirier
essenhoutboorder, gele houtrups, kastanjehoutvlinder, rouwvlinder, tijgervlinder
Zeuzera aesculi
De zwarte stippen op de witte vlinder plus het bestaan van de rups, dat zich helemaal in het hout van bomen afspeelt, vormen samen de Nederlandse naam.
Zeuzera: Latreille wilde in de naam de mug betrekken (Zenzera of zenzara in het italiaans); hij wilde aangeven dat de rups bijzondere kaken heeft en, net als een mug, kan doordringen in schijnbaar onmogelijke materialen. Door een schrijffout of een zetfout is zeuzera ontstaan.
pyrina: Pyrus communis is peer; een van de boomsoorten waar de rups in het levende hout kan doordringen.
(Linnaeus, 1761)
Voorvleugellengte: 22-35 mm. De zes grote, blauwachtig zwarte vlekken op het forse dichtbehaarde borststuk en de sterk gestippelde witachtige vleugels zijn kenmerkend voor deze soort. De antennen van het mannetje zijn aan de basis geveerd.
40-55 mm. Het lijf is lichtgeel en glimmend; de kop is donkerbruin tot zwart en lichter in het midden; nekplaat en wratten zeer donkerbruin.
Kan verward worden met de hermelijnvlinder (Cerura vinula).
Algemeen. Komt verspreid over het land voor in bosachtige gebieden. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land, maar doorgaans waargenomen in lage aantallen.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van Portugal tot het Primoriegebied en van Zuid-Scandinavië tot Noord-Afrika en West-Azië. In Noord-Amerika geïmporteerd. Een duidelijk andere soort, biebingeri (Speidel & Speidel, 1986) leeft op Kreta.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral open bossen en struwelen; ook tuinen, boomgaarden en parken.
Diverse loofbomen, waaronder lijsterbes, eik, gewone es, wilg en paardenkastanje; ook diverse fruitbomen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting