Begin juni-begin juli in één generatie. De vlinders vliegen overdag, bezoeken bloemen van onder andere distels en zitten vaak te rusten op bladeren. De mannetjes vliegen aan het eind van de middag en het begin van de avond in wilde patrouillevluchten heen en weer. Ze vliegen ook ´s nachts en komen op licht.
Rups: augustus-mei. De rups foerageert overdag bij zonnig weer. De soort overwintert als rups.
Scarlet Tiger
Schönbär
l'Écaille marbrée , l'Écaille lustrée
jonkvrouw, juffertje, spaanse vlag
De aanduiding beer heeft deze soort gemeen met de grotere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
De vlinder van de bonte beer is opvallend bont getekend.
Callimorpha: kallos is schoonheid en morphe is gedaante, vorm. Deze naam geeft goed aan hoe de vlinders in dit genus er uitzien.
dominula: dominula is een verkleinwoord van domina: de bazin van het huishouden (domus). Deze naam en die van A. caja zijn geheel overeenkomstig de gewoonte van Linnaeus om vrouwelijke namen te geven aan soorten met helder gekleurde achtervleugels.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 23-27 mm. De voorvleugel is metaalglanzend blauwzwart met witte en gele vlekken en de achtervleugel is overwegend rood. Er is enige variatie in kleur en tekening mogelijk, maar de soort blijft altijd goed herkenbaar. Exemplaren met gele achtervleugels zijn uiterst zeldzaam.
Tot 35 mm; lichaam zwart met korte, zwarte en grijze haarborstels op kleine, verheven wratjes ingeplant; over de rug een brede, gebroken, geelachtig witte middenband en een identieke lengteband op de flanken; kop glimmend zwart.
Zie de roomvlek (Arctia villica).
Zeldzaam. Een soort die vooral voorkomt in Limburg maar ook daarbuiten af en toe wordt waargenomen. RL: gevoelig.
Een zeldzame soort die verspreid over het hele land voorkomt.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het noorden van het Iberisch schiereiland via Europa, inclusief Zuid-Engeland en het zuiden van Scandinavië, tot in het Wolgagebied en tot de Oeral. In het zuiden van het noordelijke Middellandse Zeegebied tot in Iran.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerassen, rivieroevers, natte graslanden en andere vochtige gebieden.
Diverse planten en struiken, waaronder gewone smeerwortel, dovenetel, koninginnenkruid, brandnetel, braam, wilg, meidoorn, kamperfoelie en moerasspirea.
Meidoorn
Crataegus
Koninginnekruid
Eupatorium
Moerasspirea
Filipendula
Dovenetel
Lamium
Kamperfoelie
Lonicera
Braam
Rubus
Wilg
Salix
Smeerwortel
Symphytum
Brandnetel
Urtica
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting