hagedoornvlinder Opisthograptis luteolata

Familie

spanners (GEOMETRIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half april-eind september in twee, mogelijk drie generaties. De tijd waarop de voorjaarsgeneratie verschijnt is afhankelijk van het stadium waarin de soort heeft overwinterd. Sommige onderzoekers veronderstellen dat de soort een regelmatig patroon heeft van drie generaties in twee jaar. De vlinders worden overdag soms na verstoring op of bij de waardplant waargenomen. Ze worden vaak vliegend gezien vlak voor de schemering en komen goed op licht.

Levenscyclus

Rups: kan het hele jaar worden waargenomen. De soort overwintert als halfvolgroeide rups op de waardplant of als pop in een cocon op de waardplant, in de strooisellaag of in muurspleten.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Brimstone Moth

Duitse naam

Gelbspanner

Franse naam

la Citronnelle rouillée , la Phalène de l'alisier

Oud Nederlandse naam

gele spanner

Synoniemen

Rumia luteolata, Rumia crataegata

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Hagedoornvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Hagendoorn en haagdoorn zijn oude benamingen voor meidoorn. Een oude wetenschappelijke naam van deze spannersoort is crataegata, hetgeen ongetwijfeld met crataegus (meidoorn) te maken heeft. Meer over Nederlandse namen

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Opisthograptis: opisthen is achter, aan de achterkant en graptos is geverfd, van letters voorzien. De roodbruine vlekken op de voorvleugel zijn aan de achterkant even duidelijk als aan de voorkant.
luteolata: luteolus is geelachtig, naar de grondkleur van voor- en achtervleugel.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-21 mm. Een duidelijk te herkennen gele spanner, met langs de voorrand van de voorvleugel enkele kastanjebruine vlekjes en één grotere vlek in de vleugelpunt. Ongeveer in het midden van de voorrand van de voorvleugel bevindt zich een kleine, langwerpige of maanvormige, witte vlek met een roodbruine omlijning. De soort is weinig variabel. Meestal is het vrouwtje groter dan het mannetje; de vlinders van latere generaties zijn gewoonlijk iets kleiner.

Kenmerken rups

Tot 33 mm; lichaam grijsachtig bruin tot roodachtig bruin, soms groenachtig, met verschillende schakeringen van groen en bruin; het zesde segment met een opvallende, dubbelgepunte bult; kop bruin. In tegenstelling tot de andere spannerrupsen heeft deze soort twee extra buikpoten.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016

Habitat

Tuinen, parken, bossen en struwelen op graslanden of heiden.

Planten

Diverse bomen en struiken, zoals meidoorn, sleedoorn, berk, lijsterbes en wilg.

Waardplant

Krentenboompje
Amelanchier

Berk
Betula

Meidoorn
Crataegus

Sleedoorn
Prunus

Ribes
Ribes

Wilg
Salix

Lijsterbes
Sorbus

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spanners (GEOMETRIDAE)

dennenbandspanner
Pungeleria capreolaria

berkenwintervlinder
Operophtera fagata

tere zomervlinder
Hemistola chrysoprasaria

nekspindertje
Cyclophora annularia

seringenvlinder
Apeira syringaria

varenspanner
Petrophora chlorosata

Alle soorten uit deze familie