Begin mei-eind juli in één generatie; soms een partiële tweede generatie in september-oktober. De vlinders komen op licht.
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
White Ermine
Bretiflügeliger Fleckleibbär
l'Écaille tigrée
tienuursvlinder, tijgervlinder
Spilosoma menthastri
Een reeds lang bestaande naam (bij Ter Haar was het nog tijgervlinder).
De toevoeging witte slaat op de grondkleur van de vlinder en werd aan de Nederlandse soortnaam toegevoegd om onderscheid te maken met Spilosoma lutea, gele tijger.
Spilosoma: spilos is een stip, een vlek en soma is het lichaam, het lijf. Naar de dikke vlekken op het achterlijf van de vlinder.
lubricipeda: lubricipes is snelvoetig, rap. Hoewel Linnaeus er niets over zegt, slaat deze naam zonder twijfel op de snelle manier van voortbewegen van de rups.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 18-23 mm. Het patroon van kleine zwarte vlekjes op de witte voorvleugel en de aanwezigheid van tenminste één centrale zwarte vlek op de achtervleugel, zorgen ervoor dat deze soort meestal goed te herkennen is. De hoeveelheid en de intensiteit van de vlekjes kan echter sterk variëren; soms vormen ze min of meer rijen op de aders, in andere gevallen ontbreken ze vrijwel geheel. Bij een zeldzame vorm komen zwarte strepen langs de aderen voor.
Tot 40 mm; lichaam donker bruinachtig grijs, bekleed met zwarte haarborstels op verheven zwarte wratten; over het midden van de rug een rode of oranje lengtestreep; kop glimmend zwart.
Zie de gele tijger (S. lutea), de sneeuwbeer (S. urticae) en de mendicabeer (Diaphora mendica).
Mendicabeer (Diaphora mendica), sneeuwbeer (Spilosoma urticae), gele tijger (Spilosoma lutea), kleine beer (Phragmatobia fuliginosa), roomvlek (Arctia villica) en roodbandbeer (Diacrisia sannio).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Zeer algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Komt in heel Europa voor met uitzondering van de zuidelijkste delen. Niet in het noordelijk deel van Scandinavië. Naar het oosten via Rusland en China tot in Japan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bossen, heiden, duinen, struwelen en graslanden; ook parken en tuinen in stedelijke omgeving.
Diverse kruidachtige planten, waaronder zuring, weegbree en brandnetel; ook struiken, zoals vlier.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting