Begin juni-eind augustus in één generatie. De vlinders zijn actief vanaf de schemering en komen matig op licht; ze bezoeken bloemen van onder andere spoorbloem.
Rups: juli-september. De rups foerageert op de bloemen en de zaden van de waardplant en rust overdag onbeschut op de bloemen. De soort overwintert als pop in een stevige cocon van spinsel en aarde in de strooisellaag of in de grond (soms meerdere jaren). Het afzetten van de eieren vindt plaats op solitair groeiende waardplanten.
Wormwood
Beifuss-Mönch
la Pointillée , la Cucullie de absinthe
bijvoetmonnik, vierlingspunt
Cucullia absynthii
De monniken zijn gekleed in een eenvoudig stemmig grijs habijt en het hoofd (de kop) is bedekt met een monnikskap.
De waardplant van de absintmonnik is bijvoet maar toch ook absintalsem.
Cucullia: cucullus is een hoed, een monnikskap. Naar de opvallende monnikskapachtige haartooi op de torax. absinthii: Artemisia absinthium is absint-alsem, de waardplant van deze soort.
(Linnaeus, 1761)
Voorvleugellengte: 16-19 mm. Net als de andere Cucullia-soorten is deze uil te herkennen aan de karakteristieke rusthouding met de dicht tegen het lichaam gedrukte vleugels en de behaarde halskraag, die de indruk wekt dat de vlinder een kap op heeft. Over de grijze, soms licht bruinachtig getinte voorvleugel lopen enkele zwartachtige dwarsbanden. In de niervlek en de grote lichte ringvlek bevinden zich opvallende dubbele zwarte vlekken, waardoor het soms lijkt alsof er 88 op de vleugel staat geschreven. Langs de achterrand van de voorvleugel bevindt zich een rij, eveneens duidelijk zichtbare, zwarte vlekken.
Tot 40 mm; lichaam grijsachtig wit met variabele grijsachtig groene dwarsbanden, waartussen bruine vlekkjes staan; kop witachtig met lichtbruine tekening.
De bijvoetmonnik (C. artemisiae) is even groot en heeft dezelfde grondkeur, maar mist de krachtige zwartachtige tekening.
Zeldzaam. Komt vooral voor ten zuiden van de lijn Alkmaar-Nijmegen; daarbuiten schaars of ontbrekend. Op sommige vliegplaatsen kan de soort vrij talrijk voorkomen. RL: bedreigd.
Zeldzaam. Wijdverbreid in het hele land, maar grotendeels afwezig in de Kempen en in Luxemburg; vooral gevonden als rups, mogelijk algemener dan tot nu toe werd aangenomen. In Vlaanderen (vooral in het Westen) talrijker dan in Wallonië.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Verbreid in het grootste deel van Europa, naar het zuiden tot Centraal-Spanje, Midden-Italië, Joegoslavië, Bulgarije en Roemenië; naar het noorden Groot-Britannië (waar absinthii zich tussen 1945 en 1965 uitbreidde van de zuidkust tot voorbij Midden-Engeland) en Zuid-Scandinavië. Naar het oosten Klein-Azië, Iran (Elburs) tot Centraal-Azië (Midden-China, Boerjatenrepubliek).
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Plaatsen met zonnige kale stukjes grond, zoals spoordijken, steengroeven en verwaarloosde terreinen in industriegebieden of havens.
Vooral bijvoet, maar ook absintalsem.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting