Begin juni-eind augustus in één generatie. De vlinders komen op licht en soms op smeer en bezoeken bloemen van onder andere grote centaurie, jakobskruiskruid en koninginnenkruid.
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een los spinsel tussen (korst)mossen.
Pigmy Footman
Blassstirniges Flechtenbärchen
le Manteau nain
Lithosia pygmaeola, Lithosia pallifrons
De aanduiding beertje heeft deze soort gemeen met de kleinere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
Twee beertjes krullen in rust de voorvleugels als een kokertje om het lijf heen en van deze twee kokerbeertjes is dit de kleinste.
Eilema: eilema is een sluier, een voile; een aantal soorten in dit genus houdt in rust de vleugels helemaal rond het lijf gerold alsof ze zich afzonderen onder een sluier. Zie ook bij E. complana. Spiris heeft dezelfde strekking.
pygmaeola: pygmatus is een dwerg; de kleinste Eilema.
(Doubleday, 1847)
Voorvleugellengte: 10-15 mm. Een klein beertje met een smalle voorvleugel, die grijsachtig wit of lichtgrijs van kleur is en een zijdeachtige glans heeft. In Nederland komen ook exemplaren voor met een lichtgele voorvleugel. Langs de voorrand van de achtervleugel ligt een duidelijke, vaak brede grijze veeg. De vlinder rust met de vleugels in een kokertje om het lichaam gevouwen.
Zie het felgeel beertje (E. lutarella). Lijkt ook enigszins op de bleke grasmot (Crambus perlella), een microvlinder uit de familie van de grasmotten (Crambidae); deze houdt de glanzende vleugels in rust echter dakvormig boven het lichaam en heeft lange uitstekende palpen.
Glad beertje (Eilema griseola) en streepkokerbeertje (Eilema complana).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij algemeen. Komt voor in de duinen van het vaste land en op de Waddeneilanden; heel zelden een waarneming in het binnenland. RL: bedreigd.
Zeldzaam, maar wijdverbreid in de kuststreek.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch schiereiland en enige kustgebieden van Noord-Afrika (Maghreb) via West-Europa (inclusief Zuid-Engeland) naar het oosten tot Centraal-Azië. In het zuiden via het Middellandse Zeegebied, inclusief Corsica, Sardinië en Sicilië, tot Klein-Azië. In het noorden tot Zuid-Finland.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral duinen.
(Korst)mossen op stenen en paaltjes.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting