zwarte-c-uil Xestia c-nigrum

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half april-eind november in twee, soms drie generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.

Levenscyclus

Rups: juni-juli en september-april. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij de grond. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een losse cocon in de grond.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Setaceous Hebrew Character

Duitse naam

Schwarzes C

Franse naam

le C noir

Synoniemen

Agrotis c-nigrum, Amathes c-nigrum, Rhyacia c-nigrum, Noctua c-nigrum

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De vlinder toont een zwarte C bij de voorrand van de voorvleugel.
Zwarte C is ook opgenomen in de Latijnse, de Duitse en in de Franse soortnaam.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Xestia: xestos is opgewreven, glad, naar de glimmende voorvleugels van een aantal soorten in dit genus.
c-nigrum: niger is zwart. Deze soort heeft een zwarte C langs de voorrand van de voorvleugels.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-19 mm. Deze uil is te herkennen aan de opvallende strogele, soms enigszins rozeachtig of grijsachtig bruine driehoekige vlek langs de voorrand van de voorvleugel en het daaraan grenzende, scherp contrasterende zwarte vlak in de vorm van een hoekige C. De strogele kleur strekt zich vaak verder uit langs de voorrand, maar is daar altijd minder licht dan in de vlek zelf; de kraag is ook strokleurig. De rest van de voorvleugel is grijsachtig bruin of donkergrijs met soms een roodachtige bestuiving en een donkerder wortelveld. De achtervleugel is witachtig; langs de achterrand enigszins grijs bestoven.

Kenmerken rups

Tot 37 mm; lichaam grijsachtig bruin; over de rug een dubbele rij zwarte, wigvormige balken, die naar de staart toe groter worden en beneden de lijn van de spiracula een geelachtige lengteband; kop lichtbruin met donkerder bruine banden.

Gelijkende soorten vlinder

De trapeziumuil (X. ditrapezium) en de driehoekuil (X. triangulum) missen de opvallende strogele driehoekige vlek langs de voorrand; de achtervleugel is bij beide soorten donkerder met een zwakke middenvlek. Zie ook de nunvlinder (Orthosia gothica).

Gelijkende soorten rups

Volgeling (Noctua comes), kleine breedbandhuismoeder (Noctua janthina), open-breedbandhuismoeder (Noctua janthe), dubbelpijl-uil (Graphiphora augur), trapeziumuil (Xestia ditrapezium), driehoekuil (Xestia triangulum), bruine zwartstipuil (Xestia baja), kooluil (Mamestra brassicae), kleine huismoeder (Noctua interjecta) en splinterstreep (Naenia typica).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Bossen, moerassen, allerlei gecultiveerde gebieden en tuinen.

Planten

Diverse kruidachtige planten, waaronder brandnetel, zuring, dovenetel en wilgenroosje. Na overwintering ook bosbes, berk, wilg en sleedoorn.

Waardplant

Berk
Betula

Wilgenroosje
Chamerion

Dovenetel
Lamium

Sleedoorn
Prunus

Zuring
Rumex

Wilg
Salix

Brandnetel
Urtica

Bosbes
Vaccinium

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie