Eind april-half augustus in één, soms twee generaties. De vlinders vliegen in de schemering rond de waardplant en komen op licht; ze worden nooit ver van de groeiplaats van de waardplant aangetroffen.
Rups: juni-september. De rups leeft op de bloemen van de waardplant. De soort overwintert als pop.
Foxglove Pug
Rotfingerhut-Blütenspanner
l'Eupithécie de la digitale pourpre
Eupithecia digitaliaria, Tephroclystia pulchellata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Vingerhoedskruid is de waardplant is van deze dwergspanner.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Pulchellata: pulcellus is aardig kleintje. Deze vlinder is een van de meest kleurenrijke soorten binnen het genus.
Stephens, 1831
Voorvleugellengte: 10-12 mm. Lijkt sterk op de vlasbekdwergspanner (E. linariata) maar is iets groter en onregelmatiger getekend. De buitenrand van de donkere grijze middenband heeft een enigszins grillig verloop en buigt aan de voorrand met een vrij scherpe knik eerst naar binnen in de richting van de vleugelwortel en dan weer iets terug; de binnenrand van de middenband buigt aan de voorrand slechts flauw naar binnen.
21-22 mm. Lijf meestal groen maar soms bruinachtig met een donkerder ruglijn van variabele breedte, dunnere donkere subdorsale lijnen en gewoonlijk een bruine kop.
De vlasbekdwergspanner (E. linariata) is over het algemeen kleiner en heeft een fletsere en minder scherpe vleugeltekening; de donkere grijze middenband is aan de buitenrand vrij regelmatig en buigt geleidelijk af, terwijl de binnenrand een vrij scherpe knik naar binnen vertoont.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen E. pulchellata en E. linariata.
Zwartvlekdwergspanner (Eupithecia centaureata), heidedwergspanner (Eupithecia satyrata), egale dwergspanner (Eupithecia absinthiata), schermbloemdwergspanner (Eupithecia tripunctaria), smalvleugeldwergspanner (Eupithecia nanata), jeneverbesdwergspanner (Eupithecia pusillata), v-dwergspanner (Chloroclystis v-ata), zwartkamdwergspanner (Gymnoscelis rufifasciata), guldenroededwergspanner (Eupithecia virgaureata), voorjaarsdwergspanner (Eupithecia abbreviata), eikendwergspanner (Eupithecia dodoneata) en beverneldwergspanner (Eupithecia pimpinellata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Een soort die tot het begin van de eenentwintigste eeuw vooral in Zuid-Limburg voorkwam. De laatste jaren komt de soort verspreid over het land lokaal voor. RL: niet bedreigd.
Zeer zeldzaam, maar sterk toegenomen in Vlaanderen. Recente waarnemingen uit alle Vlaamse provincies. Ook in Wallonië toegenomen en wijdverbreid, maar lokaal.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland tot de Britse eilanden en via West-, Midden- en Noord-Europa tot Zuidoost-Europa. In Scandinavië tot Zuidwest-Noorwegen maar ontbreekt in Denemarken; in het zuiden: van Noordwest-Afrika tot Italië, ontbreekt op de eilanden van de Middellandse Zee en in het oosten van het Middellandse Zeegebied.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral open kapvlakten in het bos; ook kalkgraslanden, spoordijken en verwaarloosde stukken grond.
Vingerhoedskruid.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting