Half april-begin juli in één generatie. De vlinders komen op licht; vooral de mannetjes zijn ´s nachts vliegend rond straatlantaarns en andere lichtbronnen aan te treffen en doen vanwege hun fladderende vlucht en grote afmetingen vaak denken aan een vleermuis. De vlinders hebben geen roltong en kunnen dus geen voedsel opnemen. Overdag rusten ze in de struiken of op een muur.
Rups: juni-augustus. De soort overwintert als pop in een stevige papierachtige cocon in de vorm van een urn, meestal onderaan de stam van de waardplant. De eieren worden in kleine groepjes afgezet op een tak van de waardplant.
Great Peacock Moth
le Grand paon de nuit
Deze soort is groter dan de nachtpauwoog. Voor verdere toelichting zie bij Saturnia pavonia.
Saturnia: Saturnus, Saturn was de oudste van de Romeinse goden en de namen Saturnius en Saturnia werden als titels meegegeven aan zijn zonen en dochters. Zowel Juno als Vesta was zo'n Saturnia; hier wordt de eerste bedoeld omdat de pauw via haar geheiligd was.
pyri: Pyri is het plantengeslacht peer, de voedselplant van de rups.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 52-73 mm. De grote nachtpauwoog is één van de grootste nachtvlinders van Europa. Hij lijkt veel op de algemeen voorkomende nachtpauwoog (S. pavonia), maar heeft een donkerder uiterlijk. Kenmerkend is het brede donkere grauwbruine zoomveld dat afsteekt tegen de buitenste lichte rand. De zigzaggende dubbele buitenste dwarslijn vormt in de vleugelpunt van de voorvleugel een kenmerkende schuine W. Het mannetje heeft sterk geveerde antennen.
Tot 120 mm; lichaam helder geelachtig groen met bosjes zwarte borstelharen, die op de rug en flanken op wratten met hemelblauw geknopte uiteinden staan ingeplant; onder de spiracula loopt een witachtige lengtestreep; poten en anaalschild op segment dertien bruin; kop groen met een zwarte V-vormige tekening. De jonge rupsjes zijn zwart met rode wratten.
Zie de nachtpauwoog (S. pavonia).
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder die slechts heel af en toe in het land wordt waargenomen. Het is onduidelijk of het gaat om zwervende exemplaren (waarschijnlijk uit de Balkan), verplaatste dieren of ontsnapte vlinders uit een kweek.
Zeer zeldzaam. Enkele oude meldingen uit Oost-Vlaanderen en Luxemburg.
Zowel voor Nederland als voor België geldt dat het onduidelijk is of het gaat om zwervende exemplaren, verplaatste dieren of ontsnapte vlinders uit een kweek.
Van Noord-Afrika en het Iberisch Schiereiland via heel Zuid-Europa naar het oosten tot Iran.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Boomgaarden, parken, struwelen en andere bosachtige gebieden; heeft een voorkeur voor warme gebieden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting