Begin september-begin november en na de overwintering eind februari-half mei in één generatie. De vlinders zijn vanaf de schemering actief; in het najaar bezoeken ze overrijpe bramen en bloemen van klimop, in het voorjaar wilgenkatjes. De vlinders komen zowel op licht als op smeer.
Rups: maart-juli. De rups maakt een cocon in de strooisellaag en verpopt zich daar een aantal weken later. De soort overwintert als vlinder.
Nonconformist
Xylina lamda, Graptolitha lamda, Xylina lambda, Lithophane variegata, Lithophane zinckenii
Voor deze uil is gagel een belangrijke waardplant.
Lithophane: lithos is een steen en phaino, phan is blijken te zijn; de vlinder vertoont gelijkenis met een steen en valt in rust daardoor nauwelijks op (hoewel de soorten uit dit geslacht vaker op een paaltje of takje zitten te rusten).
lamda: de vleugel draagt een teken dat lijkt op de Griekse letter lam(b)da. De spelling met een 'b' wordt het meeste gebruikt. Waar precies die lambda moet worden gezocht is niet geheel duidelijk, óf aan de vleugelbasis óf in het midden van de vleugel.
(Fabricius, 1787)
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Deze uil lijkt sterk op de kleine manteluil (L. furcifera). De grondkleur van de voorvleugel varieert van licht- tot donkergrijs of purperachtig grijs; de vleugelwortel is vaak lichter. Evenwijdig aan de binnenrand van de vleugel ligt een zwarte lengtestreep, die vanaf de tapvlek tot voorbij de niervlek doorloopt. Kenmerkend is de opvallende grote zwartachtige, naar binnen gerichte pijlvlek halverwege de getande golflijn.
Zie de kleine manteluil (L. furcifera).
Sierlijke voorjaarsuil (Orthosia gracilis), variabele voorjaarsuil (Orthosia incerta), tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), nunvlinder (Orthosia gothica), katwilguiltje (Brachylomia viminalis), bruine essenuil (Lithophane semibrunnea), eikenuiltje (Dryobotodes eremita), hyena (Cosmia trapezina), roestuil (Mniotype satura), gele granietuil (Polymixis flavicincta) en maanuiltje (Cosmia pyralina).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Een soort met zeer verspreid over het land slechts een aantal waarnemingen, vooral in het zuidoosten van het land en op Terschelling. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam. Slechts enkele vindplaatsen in de Antwerpse en Limburgse Kempen.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Moerassen van Europa en Azië. In Europa naar het noorden tot boven de poolcirkel, westelijk tot Noord-Duitsland en België. Naar het zuiden tot de Italiaanse Alpen, Oostenrijk, Polen en Wit-Rusland. Meldingen uit Zuid-Engeland zijn twijfelachtig. Oudere opgaven uit Noord-Amerika betreffen vroegere ondersoorten van lamda die tegenwoordig zelfstandige soorten zijn.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerasachtige gebieden en natte heiden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting