Half juni-eind september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken honingdauw en bloemen van kruiskruid en koninginnenkruid.
Rups: april-juni. De rups is kannibalistisch, ook als er voldoende voedsel aanwezig is. De verpopping vindt plaats in een cocon in de strooisellaag. De soort overwintert als ei.
Dun-bar
Trapezeule
le Trapèze
Calymnia trapezina
Hyena is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Mogelijke uitleg: de rupsen vreten andere rupsen op en soms zelfs rupsen van de eigen soort. Dat zou in verband kunnen worden gebracht met hyena's.
Cosmia: kosmios is gepast, netjes, naar het duidelijke uiterlijk van de soorten binnen dit genus. Deze naam werd al genoemd door Hübner in zijn Tentamen, 1806.
trapezina: trapezium is een vierhoek waarvan twee zijden evenwijdig lopen. Hiermee doelt Linnaeus op de vorm van de band tussen de ante- en postmediane lijn.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Ondanks de aanzienlijke kleurvariatie is deze uil goed te herkennen aan het karakteristieke verloop van de centrale dwarslijnen op de voorvleugel. De binnenste dwarslijn loopt in een strakke, diagonale lijn van de voorrand naar de binnenrand en de buitenste dwarslijn loopt via een scherpe hoek van de voorrand naar de binnenrand. Bij de binnenrand naderen beide lijnen elkaar, waardoor het tussenliggende middenveld van beide vleugels samen in rusthouding ruwweg V-vormig is; meestal is het middenveld donkerder gekleurd dan de rest van de vleugel. Van de uilvlekken is met name de niervlek goed zichtbaar; in de binnenste lob ligt een donkere stip. De meeste vlinders hebben een geelachtig bruine voorvleugel; ook grijsachtige en roodachtige exemplaren komen voor en incidenteel is het middenveld zwart.
Tot 28 mm; lichaam helder groen met zwartgekernde, witte vlekjes en smalle, geelachtige ringen tussen de segmenten; over de rug een brede, geelachtig witte middenband met aan weerszijden een fijne gebroken lengtestreep; langs de spiracula een brede geelachtig witte lengteband met groene zweem en soms een zwartachtig groene zoom langs de bovenrand; kop lichtgroen.
Zie de gele uil (Enargia paleacea) en de hoeklijnuil (Mesogona oxalina).
Sierlijke voorjaarsuil (Orthosia gracilis), variabele voorjaarsuil (Orthosia incerta), tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), nunvlinder (Orthosia gothica), katwilguiltje (Brachylomia viminalis), bruine essenuil (Lithophane semibrunnea), gageluil (Lithophane lamda), eikenuiltje (Dryobotodes eremita), roestuil (Mniotype satura), gele granietuil (Polymixis flavicincta) en maanuiltje (Cosmia pyralina).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Nagenoeg heel Europa tot de Oeral, de Kaukasus en Klein-Azië. Naar het noorden tot Midden-Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral loofbossen, maar ook struwelen, parken, tuinen en andere plaatsen waar voldoende bomen groeien.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting