groene glazenmaker Aeshna viridis

Familie

glazenmakers (Aeshnidae)

Zeldzaamheid

Zeldzaam

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Levenswijze

Levenscyclus

De eitjes overwinteren in krabbenscheerplanten. De larven overwinteren vervolgens nog een (soms twee) keer. Uitsluipen gebeurt van eind juni tot eind augustus, met een piek in de eerste helft van augustus. Dit gebeurt meestal op krabbenscheerplanten. Wees erop bedacht dat larvenhuidjes op krabbenscheerplanten echter ook van andere glazenmakers afkomstig kunnen zijn. Met name de huidjes van de bruine glazenmaker lijken sterk op die van de groene glazenmaker.

De larvenhuidjes zijn te vinden op de bladeren van de krabbenscheer die boven het water uitsteken.

Leefomgeving van de larve

Tussen de bladen van krabbenscheerplanten, meestal in dichte krabbenscheervegetaties. De larven zijn door de stekelige bladen goed beschermd tegen predatie door vissen.

Biotoop

In Nederland is het voorkomen van de groene glazenmaker strikt gebonden aan groeiplaatsen van krabbescheer (Stratiotesaloides) – alleen op plaatsen waar krabbescheer jaarlijks velden vormt komen populaties voor. Vergaande verlanding van deze velden maakt de biotoop ongeschikt. Krabbescheervelden komen vooral voor in meren en plassen van laagveenmoerassen, in sloten in het veenweidegebied en in dode rivierarmen. Verlandingszones waar krabbescheer sterk domineert, zijn geschikt voor voortplanting van de libel. De krabbescheervegetatie is hier zeer dicht en bestaat geheel uit drijvende rozetten van 2,5 à 3,5 cm brede bladeren, die 15 tot 30 cm boven het wateroppervlak uitsteken (Geene 1989). Regelmatig worden deze verlandingsvegetaties geschoond – in veenweidegebieden door agrariërs in het kader van waterbeheer (schouwplicht), in laagveenmoerassen in het kader van natuurbeheer. De vegetatie krijgt hierdoor geen kans om verder te verlanden en het verlandingsproces blijft in stand, wat gunstig is voor de groene glazenmaker. In Nederland is de soort goeddeels afhankelijk van dit beheer, buiten Nederland minder. In Nederland komt A.viridis veel in poldersloten voor. Ook in Duitsland (pers. med. H. Klugkist), Denemarken
(Pedersen & Holmen 1994), Oekraïne en Estland (pers. med. S. Gorb) is de soort gebonden aan krabbescheer. In Zweden plant A.viridis zich ook voort in een zuur ven met alleen veenmos (Sphagnum) (pers. med. G. Sahlén) en ook in Siberië zou de relatie met krabbescheer minder strikt zijn (pers. med. A. Haritonov).

Overgenomen (met toestemming) uit:

 

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Green Hawker

Duitse naam

GrĂ¼ne Mosaikjungfer

Franse naam

Aeschne verte

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

Aeshna=de herkomst van deze naam is onbekend
(L.) viridis=groen

Auteursnaam en jaartal

Eversmann, 1836

Herkenning

Kenmerken

Lengte: 65-75 mm. Achterlijf donker met mozaïektekening van licht gekleurde vlekken. Zijkant borststuk geheel groen, met slechts zeer dunne zwarte naadstrepen. Schouderstrepen breed en groen. Zwarte “T-vlek” op kopschild met zeer dunne steel. Vleugels met gele tint.

  • Mannetje: Ogen en vlekken op achterlijf blauw. Basis van achterlijf (net als grootste deel van borststuk) groen.
  • Vrouwtje: Alle lichte delen groen. Achterlijfsegment 2 grotendeels groen, met een ingesnoerde donkere vlek in het midden (bovenaanzicht). Geen gele spijkervormige vlek.

Gelijkende soorten

Gelijkende soorten:

Blauwe glazenmaker en grote keizerlibel

Meer over gelijkende soorten:

Blauwe glazenmakers zijn van alle andere Nederlandse glazenmakers te onderscheiden door het ‘lampionnetje’ aan het achterlijf. Toch worden blauwe glazenmakers regelmatig gedetermineerd als groene glazenmaker, vanwege de groene achterlijfsvlekken van zowel de mannetjes als de vrouwtjes. Uitgekleurde mannetjes groene glazenmaker hebben echter blauwe achterlijfsvlekken, met kleine bleekgele streepjes en alleen wat groen aan de basis. Mannetjes blauwe glazenmaker hebben meestal zowel blauwe als groene vlekjes op het achterlijf, hoewel ook exemplaren voorkomen met alleen blauwe vlekjes. De ogen van mannetjes groene glazenmaker zijn blauwer dan de ogen van blauwe glazenmaker. De zijkant van het borststuk van blauwe glazenmaker heeft dikke zwarte lijnen, die bij groene glazenmaker ontbreken. Vrouwtjes groene glazenmaker hebben, behalve het ‘lampionnetje’ en de genoemde borststuktekening, een andere tekening op het tweede achterlijfssegment. Wees erop bedacht dat blauwe glazenmakers zich soms net als groene glazenmakers voortplanten in krabbenscheervelden.
Dit laatste geldt ook voor de grote keizerlibel, die globaal op de groene glazenmaker lijkt vanwege het groene borststuk, de blauwe ogen en de grote hoeveelheid blauw op het achterlijf. Grote keizerlibellen hebben echter een doorlopende zwarte streep over het achterlijf, in plaats van een mozaïektekening van vlekjes. Bovendien hebben zij een borststuk dat ook aan de bovenkant groen is. Het borststuk van de groene glazenmaker is aan de bovenkant bruin, met twee brede groene schouderstrepen.

Uiterlijk van de larve

Lengte 39 - 46 mm.
Vrij grote en brede glazenmaker met kort prementum, korte cerci en vrij grote zijdoornen op segment 6.

Verwarring met andere larven

Verwarring kan optreden met huidjes van andere glazenmakers met kort prementum en cerci. Dit zijn de bruine glazenmaker, de venglazenmaker en de getande glazenmaker (komt niet voor in NL).
Huidjes van de bruine glazenmaker hebben meestal een bontere rugtekening en de karakteristieke witte vlekken op de occiput. De vengalazenmaker heeft meestal geen zijdoornen op segment 6.

Bescherming

Wet natuurbescherming

Deze libel is beschermd volgens de Wet natuurbescherming.

Habitatrichtlijn

Beschermd, soort van bijlage IV

Concrete bedreiging

Alles wat de ontwikkeling van dichte krabbenscheervegetaties in gevaar brengt:

  • Afname van kwel door verdroging zorgt voor de afname van de concentratie ijzerionen in het water. Hierdoor komt het voor krabbenscheer toxische sulfide vrij en treedt interne eutrofiëring op, waardoor krabbenscheer wordt weggeconcurreerd door andere plantensoorten. 
  • Het inlaten van alkalisch en sulfaatrijk (rivier)water heeft soortgelijke processen tot gevolg. 
  • Door vermesting van het water, vaak als gevolg van landbouwactiviteiten, wordt de groei van krabbenscheer beperkt en gaan andere plantensoorten domineren. 
  • Regionale inspoeling van nitraat in landbouwgebieden zorgt voor een verhoging van de sulfaatconcentratie in het grondwater. Ook hierdoor neemt de concentratie van het toxische sulfide toe en treedt interne eutrofiëring op. 
  • Ongefaseerd en verkeerd getimed schonen van watergangen met krabbenscheer. 
  • Ophoping van bodemslib, waardoor waterlichamen te ondiep worden en schadelijke stoffen zich ophopen. 
  • Beperkte verspreidingscapaciteit en genetische variatie zorgt ervoor dat uitbreiding van krabbenscheer moeizaam verloopt. 
  • Ontbreken van geschikt landbiotoop voor volwassen glazenmakers. Op plaatsen met voldoende krabbenscheer kan de groene glazenmaker toch ontbreken wanneer ruige vegetatie en bosjes afwezig zijn. 
  • Verregaande verlanding, waardoor het water te ondiep wordt en krabbescheer wordt weggeconcurreerd.

Aanbevolen beheersmaatregel

  • Herstellen en beschermen van kwel in laagveengebieden.
  • Verhogen van het winterpeil en het jaarrond langer vasthouden van water zorgt ervoor dat minder gebiedsvreemd water van slechte kwaliteit hoeft te worden ingelaten. 
  • Beperken van organische belasting uit de omliggende landbouwgebieden. 
  • Watergangen gefaseerd schonen. Steeds wisselende delen (in totaal min. 50%) van de vegetatie ongemoeid laten. Werkzaamheden na september uitvoeren, wanneer krabbenscheer naar de bodem is gezakt en makkelijk gespaard kan worden. 
  • Baggeren van het bodemslib dient met een baggerpomp te gebeuren, in de periode mei-september, zodat slib onder de krabbenscheerplanten door kan worden weggezogen. Delen van het waterlichaam ongemoeid laten. 
  • Ontwikkeling van landbiotoop, door ruimte te geven aan spontane ontwikkeling van ruigtekruidenvegetaties en bosjes.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Habitat

Stilstaande wateren met dichte krabbenscheervelden: plassen, sloten en petgaten in laagveengebieden en sloten in veenweidegebieden.

Tijdschriften

Projecten

Soorten uit dezelfde familie glazenmakers (Aeshnidae)

alle soorten uit deze familie