zuidelijke keizerlibel Anax parthenope

Familie

glazenmakers (Aeshnidae)

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Wordt steeds vaker waargenomen, vooral in het zuiden van het land.

Rode lijst

niet beschouwd

Meer foto's

Levenswijze

Levenscyclus

De larven overwinteren een of twee keer. Uitsluipen gebeurt in Zuid-Europa vanaf het vroege voorjaar tot laat in de zomer, maar in Nederland vermoedelijk van juni tot en met augustus.

De larvenhuidjes zijn te vinden tot circa een halve meter hoog in de oevervegetatie.

Leefomgeving van de larve

Allerlei stilstaande wateren, vooral grotere wateren met veelbegroeiing en zandige bodems, hierbij leeft de larve tussen de waterplanten in de ondiepe oeverzone.

Biotoop

Van de oude Nederlandse vindplaats, van de Zuidelijke keizerlibel, is geen biotoopbeschrijving bekend. Recent ( < 2001) is de soort gevonden bij een voormalige zandafgraving, een mergelgroeve en een geëutrofieerd ven – allemaal grotere wateren (de zandafgraving was zelfs meer dan 200 m in doorsnede) met een dichte oevervegetatie van onder andere riet (Phragmites australis). Op grond van de meeste Nederlandse waarnemingen tot en met 2007, kan gezegd worden dat de meeste waarnemingen komen van grote plassen. In tegenstelling tot de Grote keizerlibel wordt de soort weinig bij vaarten of kleinere plassen gezien.
Ook in Polen en Duitsland komt hij voor bij grote meren en plassen (veelal zandafgravingen), vaak met drijvende waterplanten en langs de oever een dichte vegetatie. In het zuiden van Europa is hij minder kritisch. Daar vindt voortplanting ook plaats in stromend water en in kleinere wateren, onder andere poelen, sloten, leemgroeven, oude rivierarmen en kleine afgravingen (Goudsmits 1997, Heidemann & Seidenbusch 1993, Schorr 1990).
 
Overgenomen (met toestemming) uit:

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Lesser Emperor

Duitse naam

Kleine Köningslibelle

Franse naam

Anax napolitain

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

(Gr.) anax=heerser
parthenope=vernoemd naar de sirene Parthenope (wat “zij met de meisjesstem” betekent)

Auteursnaam en jaartal

(Selys, 1839)

Herkenning

Kenmerken

Lengte: 62-75 mm. Zeer variabel gekleurde soort. Grondkleur achterlijf meestal grotendeels bruin, maar soms ook donkergrijs, donkerblauw of paarsig. Over de achterlijfsrug loopt een zwarte lengtestreep. Aan de basis van segment 2 bevindt zich een gele ring. Borststuk eenkleurig bruin, vaak met grijze, groenige, of violette tint. Borststuk nooit helder groen.

  • Mannetje: segment 2 en begin van 3 hemelsblauw gekleurd, een opvallend ‘zadel’ vormend. Dit zadel steekt meestal opvallend af bij de rest van de achterlijfskleur. De blauwe kleur van het zadel is ook aan de zijkanten van de segmenten zichtbaar.
  • Vrouwtje: kleur achterlijf zeer variabel, meestal zonder duidelijk zadel. Vleugels meestal met doorzichtige bruine vlek, die beperkt is tot de tophelft van de vleugels.

Zijkant van het achterlijf met twee randen. Mannetje: Punt van bovenste achterlijfsaanhangselen met zeer klein doorntje. Onderste achterlijfsaanhangsel zeer klein en nauwelijks zichtbaar. Vrouwtje: twee kleine doorntjes op het achterhoofd.

Gelijkende soorten

Gelijkende soorten: Blauwe exemplaren lijken veel op grote keizerlibel, bruine exemplaren op zadellibel. Vooral de vrouwtjes zijn lastig van deze soorten te onderscheiden.Meer over gelijkende soorten: De zadellibel heeft net als zuidelijke keizerlibel een opvallend blauw ‘zadel’ (vooral de mannetjes). Het achterlijf is echter oranje tot zandkleurig en is bovendien dunner. Bij mannetjes zuidelijke keizerlibel loopt het ‘zadel’ door over de zijkanten van het achterlijfssegment, terwijl dit bij mannetjes zadellibel alleen bovenop het achterlijf zit.
Mannetjes grote keizerlibellen hebben geen duidelijk ‘zadel’, vrouwtjes soms wel een beetje. Beide geslachten zijn echter van zuidelijke keizerlibel te onderscheiden door de grasgroene kleur van het borststuk en detailverschillen in koptekening en (bij mannetjes) achterlijfsaanhangselen. Vrouwtjes zuidelijke keizerlibel hebben bovendien twee kleine doorntjes achter de ogen.

Uiterlijk van de larve

Lengte: 48-54 mm.
Groot tot zeer groot met een lang halsvormig ingesnoerd prementum en ovaalvormige ogen met een licht gebogen achterrand. De labiale palp is gehoekt aan de top.

Verwarring met andere larven

De zuidelijke keizerlibel lijkt sterk op de grote keizerlibel. De verschillen zitten hem met name in de geslachtskenmerken. Ovipositor bij grote keizerlibel is langer en smaller. De mannelijke projectie is bij de grote keizerlibel redelijk lang.

Gelijkende soorten

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Habitat

Meestal (vrij) grote plassen met een goed ontwikkelde oevervegetatie. Zwervers kunnen ook elders worden verwacht.

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie glazenmakers (Aeshnidae)

alle soorten uit deze familie