Maart-oktober in meerdere generaties. De vlinders kunnen overdag gemakkelijk worden verstoord. Ze vliegen zowel overdag als ´s nachts en komen op licht.
Rups: juli-mei. De soort overwintert in Zuid-Europa als rups.
Crimson Speckled
Punktbär
la Gentille , l'Écaille du myosotis
puntbeer
Diopeia pulchella, Deiopeia pulchella, Euchelia pulchra
De aanduiding beer heeft deze soort gemeen met de grotere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
Het pulcher (= mooi) in de wetenschappelijke soortnaam werd in de Nederlandse naam pracht- en inderdaad: deze beervlinder heeft een prachtig patroon van rode en zwarte vlekjes op een witte ondergrond.
Utetheisa: outao, oute is verwonden en theios is goddelijk, godsdienstig, naar de bloedrode, maar toch mooie, stippen op de voorvleugels. Hübner is waarschijnlijk beïnvloed door het woord sanguineus is bloederig, dat Linnaeus gebruikt in zijn soortbeschrijving.
pulchella: pulcher is mooi en -ella is de uitgang die Linnaeus gebruikte voor zijn soorten in Tinea. Linnaeus schrijft: 'de vleugels wit en de voorvleugel bezet met zwarte en bloedrode stippen'. Dit woordgebruik kan Hübner tot de naam van het genus hebben geïnspireerd.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 15-22 mm. De voorvleugel is crèmekleurig met een variabel patroon van talrijke hoekige rode vlekken en iets kleinere zwarte vlekjes. Soms zijn de rode vlekken samengesmolten tot dwarsbanden of zijn de zwarte vlekken heel klein. De achtervleugel is wit met een onregelmatige zwarte zoom en vaak een kleine donkere middenvlek.
Tot 30 mm; lichaam grijsachtig met over rug en flanken brede, geelachtig witte lengtestrepen; over de rugzijde van elk segment een aantal zwarte en oranjerode dwarsbanden; lange, grijze en zwarte haren op kleine, verheven wratjes; kop helder roodachtig bruin met een witachtige Y-vormige tekening.
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder waarvan slechts enkele waarnemingen bekend waren. In het gunstige trekvlinderjaar 2006 werden in ons land negen exemplaren waargenomen, een verdubbeling van de tot dan toe bekende waarnemingen. En 2022 was een super trekvlinderjaar doordat er eind oktober gedurende enkele weken een warme zuidelijke wind stond. Er zijn honderden waarnemingen bekend.
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder die maar af en toe wordt waargenomen. 5 waarnemingen in de periode 2011-2013.
De soort is als trekvlinder geclasssicifeerd en daarmee niet opgenomen op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al 2023).
Van Afrika tot het noordelijke Middellandse Zeegebied en naar het oosten tot Midden- en Zuid-Azië. In Oost-Pakistan leeft deze soort samen met een zeer nauwe verwant U. lotrix (Cramer, 1775) aldus Ebert 1973. De verbreiding van beide soorten in subtropisch en tropisch Azië behoeft nog nader onderzoek. U. pulchella ontwikkelt in gunstige jaren in Noord-Afrika zeer hoge dichtheden. De vlinders trekken via Gibraltar tot Midden-Europa, waar zij in wisselende aantallen worden geregistreerd. Ook reeds vastgesteld in Engeland, Schotland en Ierland (Freina & de Witt 1987)
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Droge open plaatsen.
Diverse kruidachtige planten, vooral ruwbladigen (familie Boraginaceae), zoals bernagie (Borago officinalis), Anchusa en Echium soorten. In Nederland komen gewone ossentong (Anchusa officinalis) en slangenkruid (Echium vulgare) voor. In Spanje ook op Europese zonnewende (Heliotropium europaeum).
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
blauw weeskind
Catocala fraxini
streepkokerbeertje
Eilema complana
maansnuituil
Zanclognatha lunalis
schaduwsnuituil
Herminia tarsicrinalis
vierstipbeertje
Cybosia mesomella
moerasspinner
Laelia coenosa