Mei-begin september in één of twee generaties. De vlinders komen goed op licht.
Rups: juli-september. De verpopping vindt plaats in een met fijn wit spinsel beklede holte in de grond. De soort overwintert als pop, soms tweemaal.
Schwarzeck-Zahnspinner
Drymonia melagona, Ochrostigma melagona, Drynobia melagona
(Esper, 1785)
Voorvleugellengte: ♂ 16-18 mm, ♀ 17-19 mm. De grondkleur van de voorvleugel is grijsachtig bruin. De centrale dwarslijnen vallen voornamelijk op door hundubbele of enkelvoudige zwartachtige afzetting. De binnenste dwarslijn heeft, vooral nabij de binnenrand, een opvallend zigzaggend verloop; de buitenste is geschulpt. Kenmerkend is de naar de vleugelpunt uitlopende donkere driehoekige vlek aan de buitenzijde van de buitenste dwarslijn. De voor deze familie kenmerkende tand aan de binnenkant van de voorvleugel is klein en valt nauwelijks op. Het borststuk is donker en de antennen van het mannetje zijn sterker gekamd dan die van het vrouwtje.
Bij de zuidelijke tandvlinder (D. velitaris) omgrenst een regelmatig verlopende, dubbele dwarslijn een opvallend zandgeel wortelveld.
Zeer zeldzaam. Van deze soort zijn slechts enkele waarnemingen bekend uit Zuid-Limburg; werd voor het laatst waargenomen in 2015 in Vaals.
Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Beperkt tot de boscomplexen rond Brussel en Leuven en daar lokaal talrijk. In Wallonië wijdverbreid en vrij algemeen ten zuiden van Samber en Maas.
De soort staat als Kwetsbaar op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Het areaal van deze soort strekt zich uit van België, Frankrijk en Noord-Spanje door Midden-Europa en Denemarken over de Balkan uit tot aan de Zwarte Zee en de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Bossen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting