Veenbesblauwtje, veenbesparelmoervlinder en veenhooibeestje behoren tot de meest zeldzame dagvlinders in Nederland. Na de dramatische achteruitgang van deze soorten vanaf 1990 lijkt er de laatste jaren een stabilisatie en misschien zelfs voorzichtig herstel op te treden.
De veenvlinders komen tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar in Drenthe en vlak over de grens met Friesland en Groningen voor. De soorten zijn vanaf 1990 enorm achteruitgegaan.
- Het veenbesblauwtje zit op het Dwingelderveld zit de soort nog in een aantal veentjes. Bij Sellingen lijkt de situatie stabiel. In de Anserdennen is de soort in zeer klein aantal aanwezig.
- Er zijn nog acht veentjes met veenbesparelmoervlinder in Drenthe.
- Het veenhooibeestje kwam in 1990 nog voor in de Groote Peel in Noord-Brabant en in diverse hoogveenrestanten in de Achterhoek en Twente. Inmiddels is het daar verdwenen. Het veenhooibeestje heeft nog wel flinke populaties in Fochteloerveen en Hingsteveen. Daarnaast zijn er kleinere vliegplaatsen in boswachterijen Grollo en Schoonloo.
Terwijl het veenhooibeestje in grote relatief open veengebieden voorkomt zijn de andere twee soorten zijn gebonden aan kleine niet verzuurde veenrestanten die in het bos liggen. Zoals de naam al aangeeft is kleine veenbes de waardplant voor de rupsen van de veenbesparelmoervlinder en het veenbesblauwtje, maar ook op andere planten uit de heidefamilie worden soms eitjes afgezet.
- Eens in de drie tot vijf jaar opslag verwijderen uit huidige vliegplaatsen;
- Waterhuishouding op orde brengen bij bestaande en potentiële vliegplaatsen;
- Bufferzones realiseren tussen (potentiële) vliegplaatsen in intensief landbouwgebied;
- Afspraken maken over mogelijkheden kleinschalig beheer in grote natuurlijke eenheden;
- Herstel gedegenereerde veentjes;
- Herintroductie in geschikte leefgebieden.
- Regelmatig (eens in 3 – 5 jaar) opslag verwijderen uit huidige vliegplaatsen;
- Waterhuishouding op orde brengen bij bestaande en potentiële vliegplaatsen;
- Bufferzones realiseren tussen (potentiële) vliegplaatsen in intensief landbouwgebied;
- Afspraken maken over mogelijkheden kleinschalig beheer in grote natuurlijke eenheden;
- Herstel gedegenereerde veentjes;
- Herintroductie in geschikte leefgebieden.
- Regelmatig (eens in 3 – 5 jaar) opslag verwijderen uit huidige vliegplaatsen;
- Waterhuishouding op orde brengen bij bestaande en potentiële vliegplaatsen;
- Bufferzones realiseren tussen (potentiële) vliegplaatsen in intensief landbouwgebied;
- Afspraken maken over kleinschalig beheer in grote natuurlijke eenheden;
- Herstel gedegenereerde veentjes;
- Herintroductie in geschikte leefgebieden.
Van de drie veenvlinders die we in Nederland nog hebben, is het veenbesblauwtje de meest bedreigde. Maar ook voor veenbesparelmoervlinder en veenhooibeestje geldt dat betreding grote schade kan aanrichten in het leefgebied. We willen iedereen die op zoek gaat naar deze kwetsbare vlinders daarom op het hart drukken om zorgvuldig om te gaan met het leefgebied en de regels te respecteren. Graag willen we onze veenvlinders nog behouden en we doen er alles aan om de populaties die we nu nog hebben te beschermen. Daarom ook maken we de locaties waar de veenvlinders voorkomen, niet precies bekend. We hopen dat u daar begrip voor heeft en samen met ons ernst maakt met de bescherming van onze veenvlinders.
Helpt u mee?