Een trekvlinder die al vroeg in het jaar naar het noorden vliegt. De nakomelingen worden hier vooral in de maanden augustus en september waargenomen en komen op licht. Ze kunnen overdag gemakkelijk worden opgejaagd, maar vliegen nooit ver weg; ze rusten vaak op een grasstengel.
Er zijn geen rupsenvondsten bekend uit Nederland. De soort is niet in staat om hier te overwinteren.
Vestal
Sterrha sacraria
Het kenmerk van deze spannersoort is de rode streep die vanuit de vleugelpunt over de voorvleugel ligt.
Rhodometra: rhodon is een roos en metron is een afmeting, een lengte. Hierbij dacht de naamgever aan de purperen streep op de voorvleugels.
sacraria: sacer is heilig en -aria is een uitgang die voor een grote groep spanners werd toegepast. Sacraria is ook een priesteres, een verzorgster van de tempel, een Vestaalse maagd. Priesteressen droegen, of Linnaeus dacht dat ze die droegen, rood gekleurde mantels.
(Linnaeus, 1767)
Voorvleugellengte: 12-14 mm. Heeft voor een spanner een afwijkende rusthouding: de voorvleugels worden in een steile hoek strak tegen het lichaam omhoog gehouden en bedekken de lichtere achtervleugels. De kleur van de voorvleugel varieert van strogeel tot okergeel, soms met een rozerode tint. De vlinder is vooral goed te herkennen aan de schuine rozerode, soms enigszins grijs getinte, smalle bandvormige lijn die vanaf het midden van de binnenrand van de vleugel kaarsrecht naar de vleugelpunt loopt. In het wortelveld bevindt zich langs de voorrand een rode streep met dezelfde kleur.
Tot 25 mm; vrij lang en dun, lichaam bleekbruin of groen, naar de onderzijde witachtig; soms met bleek geelachtig bruine insnijdingen tussen de segmenten; de groene vormen hebben gewoonlijk een brede, lichtbruine lengtestreep over de rug; een witgekernde donkerbruine middenstreep over de rug wordt naar de staart intensiever; kop bleek roodachtig bruin.
De strogele spanner (Aspitates gilvaria) is iets groter en houdt zijn vleugels niet tegen het lichaam omhoog; heeft bovendien een gespikkelde voorvleugel, een donkere vage band op de onderkant van de achtervleugel en zowel op de voor- als op de achtervleugel een middenstip. De gele kustspanner (A. ochrearia) heeft twee dwarslijnen op de eveneens gespikkelde voorvleugel.
Paarsbandspanner (Rodostrophia vibicaria).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Vrij zeldzaam. Een trekvlinder die verspreid over het hele land kan worden waargenomen; meestal hooguit enkele waarnemingen per jaar.
Zeldzaam. Een trekvlinder die nagenoeg jaarlijks in wisselende aantallen gezien wordt.
De soort is als trekvlinder geclasssicifeerd en daarmee niet opgenomen op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Heel Afrika en grote delen van Azië, het nabije Oosten, de Kaukasus, Mongolië en Zuidwest-China en ook veel voorkomend in het Middellandse Zeegebied. In Europa inheems zuidelijk van de Alpen en als trekvlinder in sommige jaren Midden- em Noord-Europa (enkele waarnemingen tot in Ierland, Denemarken en Zweden). Soms wel een nieuwe generatie in Midden-Europa boven de Alpen maar geen blijvende bezetting.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Warme, zonnige open plaatsen, akkers en volkstuinen.
Zuring en gewoon varkensgras.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting