roodbandbeer Diacrisia sannio

Familie

spinneruilen (EREBIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en de duinen van het vaste land. RL: kwetsbaar.

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half mei-eind juli in één generatie, soms een partiële tweede generatie in augustus-september. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen.

Levenscyclus

Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Clouded Buff

Duitse naam

Rotrandbär

Franse naam

la Bordure ensanglantée , l'Écaille à bordure amarante

Oud Nederlandse naam

roodrandbeer

Synoniemen

Diacrisia sanio, Nemeophila russula, Arctia russula

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De aanduiding beer heeft deze soort gemeen met de grotere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken. Vooral bij het gele mannetje van deze soort vallen de rode vleugelranden goed op.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Diacrisia: diakrisis is een verschil, naar de sexuele dimorfie van deze soort, de enige in dit genus.
sannio: sannio is onecht, een imitatie. Waarschijnlijk t.o.v. het eigen vrouwtje. Hoewel Linnaeus beide sexen op verschillende pagina's beschreef, vermeldt hij: 'lijkt zo veel op B.Bombyx sannio dat je denkt dat ze alleen maar in sexe verschillen'. Linnaeus beschreef eerst sannio en de onechte, de imitatie volgde na het 'model'.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: ♂ 19-22 mm, ♀ 17-20 mm. Het mannetje heeft een gele voorvleugel met in het midden een roodachtige vlek en langs de binnenrand een rode streep. De achtervleugel is witachtig en de franje is roze. Het vrouwtje heeft een oranje voorvleugel met rode aders. Er is nauwelijks variatie op de voorvleugel, maar de hoeveelheid zwarte schaduw op de achtervleugel kan, vooral bij het vrouwtje, sterk variëren.

Kenmerken rups

Tot 40 mm; lichaam roodachtig bruin, bekleed met korte, bruine haarborstels op kleine, verheven wratjes; over de rug een brede, bleke middenstreep, waarop een rij gele vlekjes; onder de spiracula een rij witte vlekjes; kop donker grijsachtig bruin. De jonge rupsen hebben rode vlekjes op de rug.

Gelijkende soorten rups

Mendicabeer (Diaphora mendica), sneeuwbeer (Spilosoma urticae), gele tijger (Spilosoma lutea), kleine beer (Phragmatobia fuliginosa), roomvlek (Arctia villica) en witte tijger (Spilosoma lubricipeda). De variant met de rode rugstreep lijkt ook op het geel grasbeertje (Coscinia striata); bij het geel grasbeertje zijn in de rode streep witte stipjes zichtbaar.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Heiden, duinen, graslanden en open plekken in het bos.

Planten

Struikhei, dophei en diverse kruidachtige planten, waaronder zuring, weegbree, walstro en havikskruid.

Waardplant

Struikhei
Calluna

Dopheide
Erica

Walstro
Galium

Havikskruid
Hieracium

Weegbree
Plantago

Zuring
Rumex

Actualiteiten

Ontdek meer

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

Alle soorten uit deze familie