Begin juli-half oktober in één generatie; de meeste waarnemingen worden gedaan in augustus en september. De vlinders komen op smeer en in mindere mate op licht. Overdag rusten ze op een boomstam of een muur.
Rups: april-juli. De verpopping vindt plaats in een losse cocon tussen bladeren van de waardplant of in de strooisellaag. De soort overwintert als ei in een schorsspleet van de waardplant.
Clifden Nonpareil
Blaues Ordensband
la Lichénée bleue , la Noctuelle du frêne
Zie voor een uitgebreide toelichting op de Nederlandse naam de uitleg bij het rood weeskind.
Catocala: kato is onder en kalos is mooi. Deze soorten hebben mooie, helder gekleurde achter- of ondervleugels.
fraxini: Fraxinus excelsior is de gewone es. Linnaeus geeft deze boom ten onrechte aan als waardplant.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 41-48 mm. Deze opmerkelijk grote spinneruil heeft een grijsachtige voorvleugel met een opvallende witachtige vlek tussen de donkere niervlek en de binnenrand van de vleugel. De dubbele binnenste dwarslijn is golvend, de dubbele buitenste dwarslijn is onregelmatig en op sommige plaatsen diep getand. De donkere golflijn heeft een zigzaggend verloop. Kenmerkend is de zwarte achtervleugel met de blauwe band en de brede witte franje. Alle andere in Nederland voorkomende Catocala-soorten zijn kleiner, hebben een rode achtervleugel met zwarte banden en meestal een bruinere voorvleugel.
Rood weeskind (Catocala nupta), karmozijnrood weeskind (Catocala sponsa) en bruine sikkeluil (Laspeyria flexula).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeldzaam. Een trekvlinder die verspreid over het land af en toe wordt waargenomen.
Zeer zeldzaam. Komt lokaal voor in Henegouwen, Namen en Luxemburg.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Komt waarschijnlijk in alle Europese landen voor. Men mag veronderstellen dat enige gebieden in de periferie (Engeland, Nederland, Portugal, Zuid-Spanje, Griekenland) spaarzaam of niet blijvend bezet zijn. De zuidgrens ongeveer volgens de lijn: Pyreneeën - Midden-Italië - Bulgarije - Noord-Turkije. Naar het noorden en oosten zeer wijdverbreid tot respectievelijk Noord-Zweden en de Grote Oceaan.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen.
(Ratel)populier.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting