De argusvlinder dankt zijn naam aan de rij oogvormige vlekken op zijn vleugels. Argus was een reus uit de Griekse mythologie die over zijn gehele lichaam honderd ogen bezat. Ook de uitdrukking 'iets met argusogen bekijken' (iets wantrouwen) komt hier vandaan.
De vrouwtjes van de argusvlinder zoeken een zonnig plekje in het weiland om eitjes te leggen. De mannetjes doen er alles aan om het de dames naar de zin te maken: ze bezetten een territorium (bijvoorbeeld een stukje langs een onverhard pad) . Daar wachten ze op langsvliegende vrouwtjes. Alles wat beweegt wordt fel aangevallen en verjaagd met een dwarrelend gevecht.
Het leefgebied van veel insecten is in Nederland grotendeels verdwenen. Bloemrijke graslanden, bermen vol kleur, tuinen met wilde bloemen: ze worden steeds schaarser. En ook de argusvlinder heeft daar last van.
Voor 1990 kwam de argusvlinder op veel plekken in Nederland voor. Nu zien we hem alleen nog in delen van Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Friesland. Het lijkt erop dat grote delen van Drenthe, Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant het zonder argusvlinders moeten doen. Toch worden er elk jaar nog wel een paar gezien. Het is dus nog niet te laat! Juist daarom is het noodzakelijk om de gebieden waar de argusvlinder nog wel voorkomt te blijven beschermen.
De Vlinderstichting voert een beschermingsplan uit om de argusvlinder op zoveel mogelijk plekken te behouden. Op verschillende plekken zijn al concrete maatregelen genomen. Maar er is meer!