In het buitenland vliegt deze soort tussen mei en oktober in (minstens) twee generaties. De vlinders zijn zowel overdag als 's nachts actief; ze bezoeken bloemen en komen op smeer en op licht.
De soort overwintert als pop.
Shining Marbled
Triangle Grasmotteneulchen
L'Eustrotie claire
Deltote candidula
Denis & Schiffermuller 1775
Voorvleugellengte: 10-12 mm. De glanzende marmeruil is goed herkenbaar. De grondkleur van de voorvleugels is glanzend zilverwit. Langs de voorrand bevindt zich een grote driehoekige zwartachtig bruine vlek met daarin de niervlek zichtbaar als een blauwachtig grijze vlek. Van de in de schuine witte band gelegen ringvlek is heel soms slechts iets van een omranding zichtbaar. Tussen de schuine witte band en de binnenrand ligt een lichtbruine vlek, die samen met de tegenoverliggende vlek op de andere vleugel in rusthouding een ruitvormige figuur vormt.
Zeer zeldzaam. In 2009 is de glanzende marmeruil voor het eerst in Nederland waargenomen in de Millingerwaard en op Noord-Beveland. In 2014 is een exemplaar waargenomen in Nieuwleusen (Overijssel) en 2019 in Friesland.
Zeer zeldzaam. Nog maar twee Belgische waarnemingen: Limburg (2013) en de Viroinvallei (2009).
De glanzende marmeruil is een Euraziatische soort. De noordgrens loopt van de Franse kust aan de Atlantische Oceaan via Duitsland, Scandinavië en Polen, de Baltische Staten en Wit-Rusland naar de Oeral. Verder naar het oosten is de soort aan te treffen in Japan en Korea. Ook in grote delen van de Balkan komt deze soort voor. De meest zuidelijke populaties bevinden zich in Midden-Italië. In België is de glanzende marmeruil voor het eerst waargenomen in 2009 en in Engeland eenmaal in 2006.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Vooral open warme graslanden, bosranden en open plekken in het bos.
Over de waardplanten van deze soort is weinig bekend. In oude buitenlandse literatuur worden onder andere grassen, schapenzuring en grote egelskop genoemd.
windeweeskind
Aedia leucomelas
gouden daguil
Synthymia fixa
eenstipgrasuil
Mythimna unipuncta
astermonnik
Cucullia asteris
gevlamde grasuil
Eremobia ochroleuca
heremietuil
Ipimorpha retusa