April-november in meerdere generaties. De vlinders komen op licht en op smeer en kunnen ´s nachts op bloemen van klimop worden aangetroffen.
Er zijn geen rupsenvondsten bekend uit Nederland.
Cosmopolitan
Blankflügel-Flechtenbärchen
Mythimna loreyi
Kosmopoliet werd overgenomen van de Engelse naam. Meer over Nederlandse namen
Mythimna:Mmthimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.loreyi: met de naam loreyi wordt eer gebracht aan Dr Lorey uit Dijon.
(Duponchel, 1827)
Voorvleugellengte: 16-17 mm. Vanuit het wortelveld loopt een opvallende brede donkere streep over de hoekige, ietwat spits toelopende voorvleugel. Vanaf het midden van de vleugel raakt deze dikke streep die doorloopt tot in de vleugelpunt, een donker, min of meer wigvormig veld dat zich vanaf de achterrand uitstrekt in de richting van de vleugelwortel. Deze vrij donkere driehoek contrasteert sterk met de lichte voorrand. De parelwitte kleur van de achtervleugel onderscheidt deze uil van verwante soorten.
Zeer zeldzaam. De enige zekere waarnemingen van deze trekvlinder betreffen een vondst uit 1859 bij Amsterdam, in 2006 in Monster (Zuid-Holland), in 2020 in Hees (Drenthe) en twee exemplaren in Friesland en Zeeland in 2023.
In 2020 voor het eerst in België vastgesteld.
De soort is als trekvlinder geclasssicifeerd en daarmee niet opgenomen op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al 2023).
Van origine een tropische/subtropische, soms zeer schadelijke trekvlinder. Verbreid vanaf Zuid-Afrika door heel het Afrikaanse continent, de Kaap Verdische - en Canarische eilanden, het zuiden van het palearctiche gebied, Zuidoost-Azië tot aan Australië, Tahiti en de Paaseilanden. Ontbreekt in Noord- en Zuid-Amerika.
In Europa voornamelijk langs de Zwarte Zee en de Middellandse Zee, inclusief de grotere eilanden. Breidt zich langs de Atlantische- en de Noordzeekust steeds verder naar het noorden uit. Inmiddels is Denemarken bereikt. Ook in Zuid-Engeland. In Noord-Spanje en Frankrijk worden plaatselijke populaties jaarlijks met migranten aangevuld. Incidentele vangsten zijn eveneens gemeld uit Zwitserland, Oostenrijk en Hongarije.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Graslanden.
windeweeskind
Aedia leucomelas
gouden daguil
Synthymia fixa
eenstipgrasuil
Mythimna unipuncta
astermonnik
Cucullia asteris
gevlamde grasuil
Eremobia ochroleuca
heremietuil
Ipimorpha retusa