Deze trekvlinder kan in Nederland tussen april en november worden waargenomen. Vanuit Zuid-Europa trekken de vlinders ieder jaar richting het noorden; ze brengen hier in de zomer een nieuwe generatie voort. In het najaar worden, vooral langs de kust, vaak groepjes trekkende atalanta's waargenomen die weer terugkeren naar het zuiden, zoals bijvoorbeeld in 2021. (Zie ook de website over de film Go, Butterflies, Go!.) Behalve op nectarplanten wordt de atalanta in het najaar ook vaak aangetroffen op rottend fruit op bloedende bomen en op bladeren met honingdauw van bladluizen.
De uiterste data waarop een vlinder in Nederland is gezien zijn 1 januari en 19 december.
Rups: mei-november; de meeste rupsen sterven hier in de late herfst. De rups leeft in een uit een of meer bladeren samengesponnen hangend tuitje aan een brandnetel en heeft een voorkeur voor brandnetels op natte tot vochtige plaatsen in de volle zon. De soort kan in Zuid-Europa in alle stadia overwinteren; in Nederland overwintert de soort incidenteel als vlinder.
ei-afzet
Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op de bovenkant van de bladeren. De voorkeur gaat uit naar jonge planten die groeien op vochtige plaatsen in de zon in bosranden, langs sloten of op beschutte plekken, bijvoorbeeld langs een muur.
rups en verpopping
De rups spint een kokertje van één of meer brandnetelbladeren. De bladsteel van deze bladeren wordt gedeeltelijk doorgebeten, waardoor het blad verwelkt. In dit kokertje verschuilt de rups zich overdag, ´s nachts komt hij tevoorschijn en gaat eten. Na iedere vervelling wordt een nieuwe koker gebouwd. Kort voor de verpopping zwerft de rups enkele meters, maar verpopt zich meestal toch op een grote brandnetel.
vlinders
De vlinders zoeken geregeld voedsel op bijvoorbeeld koninginnenkruid, klimop, distels en vlinderstruik. Vooral in het najaar komen ze ook af op rottend fruit en sap van bloedende bomen. De dichtheid is hoog, zo´n 10 tot 34 vlinders per hectare. Soms kunnen grote aantallen atalanta´s bij elkaar worden gezien, bijvoorbeeld op plaatsen waar veel koninginnenkruid groeit. Andere plaatsen waar in het najaar grotere aantallen atalanta´s kunnen vliegen zijn nabij een zonnige muur of bij een klimop die in de volle zon bloeit.
Mannetjes voeden zich overdag en verdedigen van de late middag tot de vroege avond een territorium. Iedere dag bezetten ze een ander gebied, waarvan de grenzen door patrouillevluchten worden afgebakend. Er zijn meestal één of twee zonnige rustplekken per territorium. Andere dieren worden tot de grens van het territorium achtervolgd, andere mannetjes worden met een opwaartse spiraalvlucht verjaagd. In het najaar trekt een deel van de vlinders weer naar het zuiden, een deel probeert hier te overwinteren. Van beide groepen sterft het merendeel zonder zich nog voort te planten.
Red Admiral
Admiral
Le Vulcain, Admiral
admiraal, admiraalsvlinder, nommervlinder, nummervlinder, schoenmaker
Pyrameis atalanta
Vanessa: zoals veel namen die Fabricius aan vlinders gegeven heeft, is ook deze weer een probleem. Sodoffsky meende dat Fabricius Phanessa bedoelde en bracht dit in verband met de Griekse woorden phaino, phane en phanos die resp. schijnen, toorts en helder betekenen. Het is heel goed mogelijk dat Fabricius deze klankrelatie als woordspelletje op het oog had voor een groep helder gekleurde vlinders. Ook is mogelijk dat Fabricius het gedicht Cadenus and Vanessa van Dean Swift in gedachten had; hij was goed thuis in Engeland en het is mogelijk dat hij Engeland een complimentje wilde geven, liever dan terugvallen op een klassieke schrijver.
atalanta: Atalanta was de schone sportvrouw die ging hardlopen tegen haar minnaars en die zij vermoordde als ze verloren. Uiteindelijk werd ze verslagen door Milanion die gouden appels rondstrooide tijdens de race. Atalanta onderbrak haar wedstrijd om ze op te rapen. Ook was zij de eerste die het monsterlijke wilde zwijn verwondde in de jacht te Calydon.
(Linnaeus, 1758)
Voorvleugellengte: 26-32 mm. Een vrij grote zwarte vlinder met in de vleugelpunt van de voorvleugel enkele witte vlekken; vanaf de voorrand loopt een oranjerode band dwars over de vleugel naar de binnenrandhoek. Langs de achterrand van de achtervleugel ligt ook een oranjerode band.
Lengte tot 35 mm. Komt in verschillende kleurvormen voor; de donkere vorm is grijsachtig zwart met zwarte doorns, die aan de basis roodachtig bruin geringd zijn en op de flanken een streep van gele vlekjes; de lichte vorm is grijsachtig groen of okerachtig geel, min of meer uitgebreid zwart getekend en met lichtgekleurde doorns; kop zwart.
Distelvlinder (Vanessa cardui).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
De atalanta is een zeer algemene trekvlinder waarvoor geen speciale beschermingsmaatregelen nodig zijn.
Toekomst
Naar verwachting blijft de atalanta een zeer algemene trekvlinder, die in sommige jaren algemener is dan in andere.
Een zeer algemene trekvlinder die verspreid over het hele land wordt gezien.
De atalanta is een zeer mobiele vlinder die tot de trekvlinders wordt gerekend. Tijdens de trek vliegt de vlinder doorgaans alleen of met enkele individuen. Waarnemingen van grotere trekkende groepen zijn relatief schaars. Daarnaast zijn er nachtelijke waarnemingen van atalanta's op licht. Dit suggereert dat de vlinder ook 's nachts trekt. In de nacht van 11 op 12 oktober 1955 bijvoorbeeld, zagen vuurtorenwachters op de Normandische eilanden honderden atalanta's op licht afkomen.
In Nederland is de atalanta een zeer algemene trekvlinder die overal kan worden waargenomen; ook aan het begin van de vorige eeuw was dit al het geval.
Op Europese schaal is de atalanta niet bedreigd. Door het trekgedrag is een trend in het voorkomen lastig te bepalen.
De atalanta kan in vrijwel geheel Europa gevonden worden: in het noorden als trekvlinder, in het zuiden als standvlinder. Ook in Noord-Afrika, Noord-Amerika tot in Guatemala en Haïti en in Nieuw-Zeeland komt deze soort voor.
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Uit het Landelijk Meetnet Vlinders blijkt dat de aantallen atalanta's de laatste jaren toenemen. Ook blijkt de atalanta steeds eerder in het jaar te verschijnen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Zwervende atalanta´s kunnen vrijwel overal gezien worden, op plaatsen met veel nectarrijke planten vaak in grote aantallen.
Waardplanten zijn grote brandnetel en soms kleine brandnetel. Ook wel genoemd hop en glaskruid.