Eind juni-eind augustus in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht; verder worden ze nauwelijks gezien.
Rups: juli-oktober. De rups leeft op de bloemen van de waardplant. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Pimpinel Pug
Bibernellen-Blütenspanner
l'Eupithécie du boucage
Tephroclystia pimpinellata
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Grote en kleine bevernel zijn belangrijke waardplanten van deze dwergspanner.
Eupithecia: eu betekent goed, goedig en pithex, pithekos betekent een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Pimpinellata: Pimpinella saxifraga is kleine bevernel, die de voedselplant van de rups is.
(Hübner, 1813)
Voorvleugellengte: 11-12 mm. De grondkleur van de voorvleugel is kaneelkleurig, uitgezonderd de soms voorkomende melanistische zwarte vormen. Op de voorvleugel bevinden zich duidelijke fijne dwarslijntjes die aan de voorrand van de voorvleugel donker afgezet zijn, zodat een rijtje donkere vlekjes ontstaat. De middenstip is groot en langgerekt. Langs de achterrand ligt een dunne witte golflijn en soms een kleine witte vlek in de binnenrandhoek.
22-24 mm. Lijf gewoonlijk lichtgroen met purperachtige lijnen op de rug en subdorsaal die variëren in intensiteit; een andere vorm van de rups is helemaal roodachtigpurper op de rug met een bleke witachtig groene streep op de flanken.
De egale dwergspanner (E. absinthiata) heeft een meer roodachtige tint en minder grijs langs de voorrand. De klokjesdwergspanner (E. denotata) heeft doorgaans geen duidelijke vlekken langs de voorrand van de voorvleugel.
Zwartvlekdwergspanner (Eupithecia centaureata), heidedwergspanner (Eupithecia satyrata), egale dwergspanner (Eupithecia absinthiata), schermbloemdwergspanner (Eupithecia tripunctaria), smalvleugeldwergspanner (Eupithecia nanata), jeneverbesdwergspanner (Eupithecia pusillata),v-dwergspanner (Chloroclystis v-ata), zwartkamdwergspanner (Gymnoscelis rufifasciata), guldenroededwergspanner (Eupithecia virgaureata), voorjaarsdwergspanner (Eupithecia abbreviata), eikendwergspanner (Eupithecia dodoneata) en vingerhoedskruiddwergspanner (Eupithecia pulchellata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Zeer zeldzaam. De soort is verspreid over het land op slechts enkele plaatsen waargenomen.
Zeer zeldzaam in het hele land. Vroeger bekend uit alle provincies behalve Antwerpen en Limburg, recent waargenomen op enkele locaties in Oost-Vlaanderen en Namen.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
In Europa dezelfde verspreiding als C. legatella; in het noorden echter naast Denemarken ook zeer lokaal in de zuidpunt van Zweden; in het zuiden: van Marokko (ssp. plumbeata Staudinger, 1901) tot Klein-Azië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Kalkgraslanden, steengroeven, wegbermen, bosranden en duinen.
Kleine en grote bevernel; ook andere schermbloemigen.
Blijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting