Mei-september. De vlinders vliegen vooral in de schemering en net voor zonsopkomst. Ze bezoeken bloemen en komen op licht. Tijdens de trek is deze pijlstaart ook overdag actief.
Rups: juni-september. Er zijn twee rupsenvondsten bekend uit Nederland. De rups verpopt zich in een losse cocon op de grond. De soort is niet in staat om in Nederland te overwinteren.
Striped Hawk-moth
Linienschwärmer
le Sphinx livournien , le Sphinx orangé
Celerio livornica, Spectrum livornica, Celerio lineata livornica, Hyles lineata
Pijlstaart verwijst naar het staartje of 'pijl' op het laatste segment van de rups.
Op de vleugels ligt een mooie tekening van witte strepen.
Hyles lineata auct., nec (Fabricius, 1775); Celerio lineata livornica (Esper, 1780); Celerio livornica (Esper, 1780); Spectrum livornica (Esper, 1780)
Hyles: Hyles was een van de Centauren, een woest ras, half man half paard; zij werden verondersteld te leven in Thessaly.
(Esper, 1780)
Voorvleugellengte: 33-42 mm. Een olijfgroene pijlstaart met een smalle lichte diagonale band en opvallende witte aders op de voorvleugel. Ook de twee witte lussen aan de bovenzijde van het borststuk vallen op.
De wolfsmelkpijlstaart (H. euphorbiae) en de walstropijlstaart (H. gallii) missen de opvallende witte aders op de voorvleugel en hebben op het borststuk alleen langs de zijkanten een witte streep. Zie ook de wingerdpijlstaart (Hippotion celerio).
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder waarvan slechts tientallen waarnemingen bekend zijn. In 2002 waren er relatief veel waarnemingen, vooral op de Zeeuwse eilanden. Waarnemingen dateren uit 2011 (Noord-Holland en Friesland) en 2012 (Friesland) en relatief veel uit 2016 en 2022.
Zeer zeldzaam. Een trekvlinder die niet jaarlijks wordt waargenomen.
De soort is als trekvlinder geclasssicifeerd en daarmee niet opgenomen op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
In de tropen en subtropen van Afrika en Azië. In Europa als standvlinder langs de kust van de Middelllandse Zee en op de daar liggende eilanden en op Madeira en de Canarische eilanden. Als ongeregelde trekker bereikt hij West-, Midden- en Oost-Europa naar het noorden tot de Britse eilanden en Scandinavië.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Warme open plaatsen, vooral langs de kust en in tuinen; ook brede bospaden in open bossen.
Waardplanten: Wilgenroosje, walstro, weegbree, zuring, wijnstok en fuchsia.
Nectarplanten: o.a. teunisbloem (Chan et al, 2024)