dennenuil Panolis flammea

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Algemeen. Komt vooral voor in de duinen en op de zandgronden in het binnenland; elders af en toe een waarneming. RL: kwetsbaar.

Rode lijst

kwetsbaar

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin maart-begin juni in één generatie. De vlinders komen op licht en bezoeken wilgenkatjes. Wanneer de vlinder met de kop naar beneden zit te rusten op het uiteinde van de jonge uitlopers van de waardplant valt hij nauwelijks op.

Levenscyclus

Rups: mei-juli. De rupsen leven eerst in groepen, later solitair. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de strooisellaag of in een bastspleet. De eieren worden in rijen op volgroeide naalden afgezet.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Pine Beauty

Duitse naam

Kieferneule, Forleule

Franse naam

l'Ardenne , la Noctuelle du pin , la Pityphage

Oud Nederlandse naam

gestreepte dennenrupsvlinder

Synoniemen

Panolis griseovariegata, Panolis piniperda, Trachea piniperda

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Grove den is de belangrijkste waardplant van dit mooie uiltje.
Ook de rups van deze soort is mooi en bij velen bekend, zelfs zodanig dat de rups een eigen aanduiding had namelijk: gestreepte dennenrups; de vlinder heette in deze contekst gestreepte dennenrupsvlinder.
De officiële naam van rups én vlinder: dennenuil. Meer over Nederlandse namen

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Panolis: pan- betekent alles en oloos is vernielen. Alles vernietigend dus, een verwijzing naar de plaag die deze soort kan veroorzaken in dennenbossen.
flammea: flammeus is gekleurd als een vlam, naar de roodachtige grondkleur van de vleugels. Vlammen zijn ook vernietigend, maar het is niet waarschijnlijk dat deze naam zou verwijzen naar dennenschade.

Auteursnaam en jaartal

(Denis & Schiffermüller, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-16 mm. Deze uil is herkenbaar aan de opvallend lichte, scherp afgetekende en karakteristiek gevormde niervlek; deze is langgerekt en gebogen en strekt zich uit in de richting van de vleugelpunt. De smalle, puntige voorvleugel heeft een oranjebruine, roodachtig bruine of steenrode kleur en soms een fijne witachtige spikkeling; sommige exemplaren zijn echter meer groenachtig grijs. Omdat de vlinder in rust de vleugels steil omhoog dicht tegen het lichaam gevouwen heeft, is de karakteristieke tekening vanaf de zijkant beter te zien dan van bovenaf.

Kenmerken rups

Tot 40 mm; lichaam grijsachtig groen, soms bruin, met over de rug drie witte lengtestrepen en langs de spiracula een brede, witte lengteband met langs de onderrand een oranje gele zoom; kop roodachtig bruin met lichte tekening.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Naaldbossen, parken en tuinen.

Planten

Diverse naaldbomen, waaronder vooral grove den; soms europese lork.

Waardplant

Lariks
Larix

Den
Pinus

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

zuidelijke koperuil
Thysanoplusia orichalcea

bleke stofuil
Athetis gluteosa

zwart weeskind
Mormo maura

geelvleugeluil
Thalpophila matura

bonte grasuil
Cerapteryx graminis

huismoeder
Noctua pronuba

Alle soorten uit deze familie