Hebt u een vraag over welke soort u hebt gezien? Determineer de foto met Obsidentify (Nederlandse soort) of iNaturalist app (buitenlandse soorten) of stuur de foto naar onze deskundige vrijwilligers bij vragen@vlinderstichting.nl.
Het verschil tussen dag- en nachtvlinders lijkt heel simpel: dagvlinders vliegen overdag en nachtvlinders 's nachts. Maar dat is niet helemaal waar, want er zijn ook nachtvlinders die overdag vliegen. Je kunt het zien aan de manier waarop ze hun vleugels vouwen en aan het knopje op hun voelsprieten.
Lees meer over de verschillen tussen dagvlinders en nachtvlinders
De meeste vlinders eten van de nectar die in bloemen zit. In nectar zit een heleboel energie, die vlinders nodig hebben om te kunnen vliegen en eitjes te leggen. Er zijn ook vlindersoorten die de voorkeur geven aan rottend fruit, bijvoorbeeld de atalanta (algemeen in Nederland) en de rouwmantel (zeldzaam in Nederland). Weerschijnvlinders houden van zweet van mensen en dieren. Deze vlinders kunnen dus nog wel eens op je arm gaan zitten.
Lees meer over voedsel voor vlinders
Rupsen zijn erg kieskeurig. Vaak lusten ze maar één soort plant! De meeste vlinders leggen hun eitjes dan ook op planten die later door de rups gegeten zullen worden. Deze planten noemen we de waardplanten van de vlinder. Meestal zijn dit wilde plantensoorten.
Lees meer over voedsel voor rupsen
Hoe oud een vlinder wordt, is heel verschillend. De citroenvlinder kan meer dan een jaar oud worden (als vlinder). Dat komt omdat de citroenvlinder ook in de winter vlinder is, en geen eitje, rups of pop. De meeste vlinders worden veel minder oud, ongeveer twee tot drie weken.
Dat is heel verschillend, want er zijn een heleboel verschillende soorten vlinders. Soms kan het zelfs bij één soort verschillen zoals bij het groot koolwitje. In de zomer duurt het iets meer dan een week tot het koolwitje uit de pop kruipt. Maar in de winter overwintert hij als pop, en dan duurt het veel langer, wel 160 tot 330 dagen.
Lees meer over de levenscyclus van vlinders
De grootste vlinder is de atlasvlinder. Deze vlinder leeft in Zuidoost-Azië en heeft een spanwijdte van 25-30 cm.
Nee, rupsen leggen geen eitjes want ze zijn het larvale stadium van de vlinder. In de levenscyclus van de vlinder is dit beschreven.
Maar soms lijken er wel iets van 'eitjes' bij rupsen aanwezig te zijn. Dit zijn echter:
a. poepjes van de rupsen. Rupsen eten echt heel veel (tenzij ze op het punt van vervellen zijn) en poepen dan ook veel meestal zwarte keutels.
OF
b. poppen van parasieten. Parasieten zijn vaak sluipwesplarven die van binnenuit de nog levende rups opeten. Als ze zich verpoppen kunnen ze uit de rups knappen en dan ligt er een hoopje poppen die mogelijk ook aangezien kunnen worden als eieren.
Lees meer over de levenscyclus van vlinders
Het aantal eitjes verschilt heel sterk per soort. De ene soort legt maar weinig eitjes, bijvoorbeeld 60, terwijl het groot koolwitje er wel 1000 kan leggen! Vlindereitjes zijn erg klein, dus je zult ze niet vaak zien.
Vlinders leggen hun eitjes ook allemaal op een andere manier. Het oranjetipje legt maar 1 eitje per plant, de dagpauwoog legt tot wel 300 eitjes bij elkaar en het landkaartje stapelt de eitjes op. Er zijn ook soorten waarvan de vrouwtjes de eieren rondstrooien; de rupsen moeten dan zelf op zoek gaan naar de geschikte waardplant. Meestal zijn dit polyfage soorten: rupsen die van verschillende soorten platen leven.
In Nederland leven meer dan 2400 soorten vlinders, maar dat zijn niet allemaal dagvlinders. Een groot deel daarvan zijn nachtvlinders of micro-vlinders (heel kleine vlindertjes). Er leven nu nog 53 soorten dagvlinders in ons land. Er zijn er al 17 verdwenen uit Nederland. Dat komt bijvoorbeeld doordat hun leefgebieden aangetast zijn. De Vlinderstichting wil voorkomen dat er nog meer vlinders verdwijnen en zet zich in voor het behoud van vlinders in Nederland.
De grootste dagvlinder van Nederland is de koninginnenpage. Deze vlinder kan 8 tot 10 cm groot worden.
De grootste nachtvlinder in Nederland is de ligusterpijlstaart, die wel 10 cm groot kan worden.
Er is niet één zeldzaamste vlinder van Nederland, maar een aantal soorten waar die nog maar één populatie in Nederland hebben. Dit zijn de kleine heivlinder, donker pimpernelblauwtje en het pimpernelblauwtje. Het zou heel jammer zijn als deze soorten niet meer bij ons zouden rondvliegen. Van het veenbesblauwtje, veenbesparelmoervlinder en het veenhooibeestje zijn meer dan één populatie, maar die zijn allen zeer klein en zijn vaak niet groter dan enkele tientallen exemplaren.
Word donateur van De Vlinderstichting; dankzij onze donateurs kunnen wij vlinders nog beter beschermen!Of ga zelf aan de slag; je kan de vlinders helpen door je tuin vlindervriendelijk te maken.
Vlinders behoren binnen de orde Insecten tot de Lepidoptera. De letterlijke vertaling is ‘schubvleugeligen’.
Als je de vleugels van vlinders van dichtbij bekijkt, bijvoorbeeld door een vergrootglas of een microscoop, dan zie je allemaal kleine schubjes, net als bij vissen. Die schubjes hebben een bepaalde kleur, bijvoorbeeld rood of geel. Dat komt omdat ze op verschillende wijze licht absorberen. Zo krijgen ze de voor ons zichtbare kleuren en tekening. Soms zie je een vlinder vliegen die minder kleurig is en er een beetje versleten uit ziet. Dan heeft de vlinder al een hele tijd gevlogen en is hij een deel van de schubjes kwijt.
Vlinders naar de tuin lokken is helemaal niet moeilijk, als je maar kijkt door vlinderogen. Je tuin kan veel meer zijn dan een ‘kroeg’ voor vlinders: met een paar simpele aanpassingen wordt het een waar hotel, waar vlinders hun hele levenscyclus kunnen doorlopen.
Maak je tuin vlindervriendelijk
Als het in september en oktober weer kouder wordt, gaan de vlinders in winterrust. De meeste vlinders in Nederland brengen de winter door als eitje, rups of pop. Een paar opportunisten brengen de winter door als vlinder: Voor sommige vlinders is het te koud in Nederland in de winter: zij overwinteren in een warm land.
Lees alles over vlinders in de winter
Er zijn verschillende redenen waarom vlinders kleuren hebben. De kleuren kunnen een waarschuwing zijn voor vlinder-etende dieren om aan te geven dat ze giftig zijn. De sint-jacobsvlinder is hier een voorbeeld van. De rups van deze nachtvlinder is geel-zwart gestreept en de vlinder zwart met fel rood om duidelijk te maken dat hij giftig is.
Er zijn ook vlinders die met hun kleuren andere dieren laten schrikken. De dagpauwoog bijvoorbeeld heeft ogen op de vleugels. Als een vogel zo'n vlinder wil opeten, dan opent de dagpauwoog zijn vleugels. De vogel ziet de ogen en schrikt daarvan waardoor de vlinder snel weg kan vliegen.
Andere kleuren geven de vlinder camouflage, zodat hij tegen een bepaalde achtergrond niet meer zichtbaar is. Dikkopjes zijn bijvoorbeeld bruin, zodat je ze bijna niet ziet in het hoge gras.
Een vlinder heeft de warmte van de zon nodig, want het is een koudbloedig dier. Net als alle andere insecten zijn vlinders koudbloedige dieren. Dit betekent dat ze niet, zoals wij, altijd 37 graden zijn. Hun temperatuur is afhankelijk van de temperatuur van de omgeving. Ze hebben de warmte van de zon nodig om te kunnen vliegen. Pas als het warm is, worden ze actief.
Een dagvlinder kan pas vliegen als hun lichaamstemperatuur tenminste 20 graden is, maar 30 graden is beter. Op een zonnige warme dag is dat geen probleem: door met zijn vleugels wijduit te gaan zitten, vangt de vlinder zoveel mogelijk zonnewarmte op. Als hij warm genoeg is, sluit hij zijn vleugels weer of gaat een eindje vliegen.
Vooral op beschutte plekjes kan het lekker warm worden. Daarom kun je vlinders vaak vinden in de beschutting van struiken, heggen, houtwallen of bosranden. Maar op koude, bewolkte dagen houden ze zich schuil.
Er leven nu nog 53 soorten dagvlinders in ons land. Er zijn er al 17 verdwenen uit Nederland. Dat komt bijvoorbeeld doordat hun leefgebieden aangetast zijn. In Nederland wonen een heleboel mensen dicht op elkaar is nog maar weinig ruimte voor vlinders. Ook zijn veel plekken waar vroeger vlinders leefden nu niet meer geschikt voor ze.
De Vlinderstichting wil voorkomen dat er nog meer vlinders verdwijnen en zet zich in voor het behoud van vlinders in Nederland.
Vlinders bestuiven bloemen als ze de bloemen bezoeken om nectar te zuigen. Verder eten heel wat andere dieren rupsen, poppen en vlinders, waardoor ze hun nut hebben als voedsel voor die dieren. Voor de mens zijn vlinders nuttig omdat ze iets zeggen over de plek waar ze voorkomen.
Sommige soorten zijn heel gevoelig voor veranderingen in de omgeving waar ze leven. Als een soort op een bepaalde plek voorkomt, dan kan dat een teken zijn dat het daar goed gaat met de natuur. Andersom kan het verdwijnen van een soort aangeven dat het niet goed gaat met de natuur. Ook zijn de rupsen gebonden aan bepaalde planten als voedselplant, zodat het voorkomen van een soort vlinder ook iets zegt over het voorkomen van een plant.
En vlinders zijn natuurlijk erg mooi en onderdeel van de biodiversiteit!
En als nadenkertje kun je je natuurlijk ook afvragen: 'Wat is het nut van de mens?'.
De twintig meest voorkomende vlinders in Nederland kunt u direct aan De Vlinderstichting doorgeven.
Maar u kunt ook kiezen voor een van de andere platformen om uw vlinder bij ons te melden. Er zijn in Nederland veel manieren om uw natuurwaarnemingen online in te voeren en op te slaan:
Als u uw waarnemingen via een van bovenstaande sites invoert, dan komen die meteen ten goede aan onderzoek en bescherming.
Als je een rups gevonden hebt, kan je proberen hem zelf in een bak te laten verpoppen. Maar dat is niet altijd even makkelijk!
Lees meer over het verzorgen van rupsen
Jazeker! Rupsen zijn mannelijk of vrouwelijk, maar meestal kun je dat niet zien. Bij enkele soorten uit het geslacht bladrollers (micro-nachtvlinders) is dit wel te zien omdat de huid van het laatste rupsenstadium nog doorschijnend is.
In het laatste larvale stadium zijn in het 5e of 6e achterlijfssegment de (onvolgroeide) mannelijke testikels ontwikkeld. Deze zijn bij rupsen met transparante huid als een paar gele organen zichtbaar. Hierdoor zou men onderscheid kunnen maken tussen de mannelijke en vrouwelijke rupsen. Van enkele bladrollers uit de groep micro-vlinders is dit bekend: bijv. de vruchtbladroller en de grote appelbladroller. Bij bekende dag- en macro-nachtvlinders is dit helaas niet te zien. Deze soorten hebben een dikke huid ter bescherming of zijn gekleurd voor camouflage.
Bij de plakker en de nonvlinder hebben vrouwelijke rupsen meestal 1 larve stadium meer dan de mannelijke. Maar vrouwelijke rupsen kunnen ook langer blijven doorgroeien in het 5e larve stadium, zoals bij de sleedoornpage. Daardoor groeien de vrouwelijke rupsen langer door en worden ze ook groter als pop en vlinder. Hierdoor vliegen ze tevens later dan de mannelijke vlinders.
Lees meer over seksuele dimorfie
Algemeen wordt aangenomen dat vlinders fladderen om zo hun vijanden, zoals bijv. vogels, in verwarring te brengen. Ze zijn zo in de lucht onberekenbaar in hun gedrag. Trekvlinders daar-en-tegen vliegen als ze op trek zijn meestal in een rechte lijn, want dat is voor hen het meest efficient om een afstand af te leggen. Ze vliegen dan wel met een dermate hoge snelheid dat dat weer een mogelijkheid geeft om hun vijanden te ontlopen.
Hoe kunnen vlinders toch vliegen met die grote vleugellappen? Dat doen ze door de vleugels niet als plat vlak te bewegen maar eerst met de vleugelpunt en dan met de rest van de vleugel. In deze film van enkele nachtvlinders is dat goed te zien.